Holland-Német szótár »

macht németül

HollandNémet
stormachtig bijvoeglijk naamwoord

tumultuös

troepenmacht substantief

die Armee [der Armee; die Armeen]Substantiv

troepenmacht o

das Heer [des Heeres, des Heers; die Heere]Substantiv

troepenmacht v

rmee

versmachten v

sterben [starb (stürbe); ist gestorben]Verb

volmacht m

der Auftrag [des Auftrages/Auftrags; die Aufträge]Substantiv

volmacht o

das Mandat [des Mandats, des Mandates; die Mandate]Substantiv

volmachtigen v

berechtigen [berechtigte; hat berechtigt]Verb

bevollmächtigen [bevollmächtigte; hat bevollmächtigt]Verb

ermächtigen [ermächtigte; hat ermächtigt]Verb

weermacht substantief

die Armee [der Armee; die Armeen]Substantiv

weermacht o

das Heer [des Heeres, des Heers; die Heere]Substantiv

weermacht v

rmee

12