Holland-Német szótár »

eerder németül

HollandNémet
eerder

eher

zuvor

eerder bijvoeglijk naamwoord

früherAdjektiv

beheerder m

der Verwalter [des Verwalters; die Verwalter]Substantiv

der Verweser [des Verwesers; die Verweser]Substantiv

meerdere m

der Chef [des Chefs; die Chefs]Substantiv

meerderheid substantief

die Überlegenheit [der Überlegenheit; die Überlegenheiten]Substantiv

die Übermacht [der Übermacht; (Plural selten:) die Übermächte]Substantiv

meerderjarig bijvoeglijk naamwoord

volljährigAdjektiv

vermeerderen v

vermehren [vermehrte; hat vermehrt]Verb

vermeerdering substantief

die Vermehrung [der Vermehrung; die Vermehrungen]Substantiv

die Zunahme [der Zunahme; die Zunahmen]Substantiv

vermeerdering m

der Anwuchs [des Anwuchses; —]Substantiv