Holland-Angol szótár »

lelijk angolul

HollandAngol
lelijk bijvoeglijk naamwoord

ugly [uglier, ugliest](displeasing to the eye; not aesthetically pleasing)
adjective
[UK: ˈʌ.ɡli] [US: ˈʌ.ɡli]

lelijk als de nacht bijvoeglijk naamwoord

ugly as sin(extremely ugly)
adjective
[UK: ˈʌ.ɡli əz sɪn] [US: ˈʌ.ɡli ˈæz ˈsɪn]

lelijk eendje substantief
{n}

ugly duckling(one who is ugly, but who is expected to become beautiful as they mature)
noun
[UK: ˈʌ.ɡli ˈdʌk.l̩.ɪŋ] [US: ˈʌ.ɡli ˈdʌk.l̩.ɪŋ]

lelijk wijf substantief
{f}

hag [hags](ugly old woman)
noun
[UK: hæɡ] [US: ˈhæɡ]

lelijkheid substantief
{f}

ugliness(condition of being ugly)
noun
[UK: ˈʌ.ɡlɪ.nəs] [US: ˈʌ.ɡli.nəs]

het is en blijft een lelijk ding werkwoord

put lipstick on a pig(to superficially alter something)
verb

oerlelijk bijvoeglijk naamwoord

fugly(extremely ugly)
adjective

schreeuwlelijk bijvoeglijk naamwoord

garish(overly ostentatious; so colourful as to be in bad taste)
adjective
[UK: ˈɡeə.rɪʃ] [US: ˈɡe.rɪʃ]

gaudy [gaudier, gaudiest](very showy or ornamented)
adjective
[UK: ˈɡɔː.di] [US: ˈɡɒ.di]

spuuglelijk bijvoeglijk naamwoord

fugly(extremely ugly)
adjective