Holland-Angol szótár »

geel angolul

HollandAngol
geel substantief

yellow [yellows](colour)
noun
[UK: ˈje.ləʊ] [US: ˈjelo.ʊ]

geel substantief
{n}

canker [cankers](avian disease caused by T. gallinae)
noun
[UK: ˈkæŋkə(r)] [US: ˈkæŋkər]

geelachtig bijvoeglijk naamwoord

yellowish(somewhat yellow)
adjective
[UK: ˈje.ləʊɪʃ] [US: ˈjelo.ʊɪʃ]

geelgors substantief
{f}

yellowhammer [yellowhammers](a passerine bird, Emberiza citrinella)
noun
[UK: ˈjɛləʊˌhæmə] [US: ˈjɛləʊˌhæmə]

geelgroen bijvoeglijk naamwoord

yellow-green(colour)
adjective
[UK: ˈje.ləʊ ˈɡriːn] [US: ˈjelo.ʊ ˈɡriːn]

geelkoper substantief
{n}

brass [brasses](alloy of copper and zinc)
noun
[UK: brɑːs] [US: ˈbræs]

geelkoperen substantief

brass [brasses](made of brass (attributive use))
noun
[UK: brɑːs] [US: ˈbræs]

geeloogpinguïn substantief
{m}

yellow-eyed penguin(Penguin)
noun

geelpootmeeuw substantief
{f}

yellow-legged gull(Larus michahellis)
noun

geelrood bijvoeglijk naamwoord

orange(having the colour of the fruit of an orange tree)
adjective
[UK: ˈɒ.rɪndʒ] [US: ˈɔː.rəndʒ]

geelsnavelduiker substantief

yellow-billed loon(Gavia adamsii)
noun
[UK: ˈjɛləʊ bɪld luːn ] [US: ˈjɛloʊ bɪld lun ]

geelsnavelduiker substantief
{m}

white-billed diver(Gavia adamsii)
noun

geelzucht substantief
{f}

jaundice [jaundices](morbid condition)
noun
[UK: ˈdʒɔːn.dɪs] [US: ˈdʒɒn.dəs]

geelzuchtig bijvoeglijk naamwoord

jaundiced(affected with jaundice)
adjective
[UK: ˈdʒɔːn.dɪst] [US: ˈdʒɒn.dəst]

bananengeel substantief
{n}

banana [bananas](colour)
noun
[UK: bə.ˈnɑː.nə] [US: bə.ˈnæ.nə]

barnsteengeel substantief
{n}

amber(colour)
noun
[UK: ˈæm.bə(r)] [US: ˈæm.bər]

brandgeel bijvoeglijk naamwoord

orange(having the colour of the fruit of an orange tree)
adjective
[UK: ˈɒ.rɪndʒ] [US: ˈɔː.rəndʒ]

citroengeel substantief

lemon [lemons](colour/color)
noun
[UK: ˈle.mən] [US: ˈle.mən]

eigeel substantief
{n}

yolk [yolks](yellow of egg)
noun
[UK: jəʊk] [US: joʊk]

groen en geel worden van nijd of afgunst over werkwoord

jaundice(affect with jaundice; prejudice)
verb
[UK: ˈdʒɔːn.dɪs] [US: ˈdʒɒn.dəs]

grote geelpootruiter substantief

greater yellowlegs(Tringa melanoleuca)
noun

kanariegeel bijvoeglijk naamwoord

canary(of a light yellow colour)
adjective
[UK: kə.ˈneə.ri] [US: kə.ˈne.ri]

kanariegeel substantief
{n}

canary [canaries](colour)
noun
[UK: kə.ˈneə.ri] [US: kə.ˈne.ri]

kleine geelpootruiter substantief

lesser yellowlegs(Tringa flavipes)
noun

limoengeel substantief

lime [limes](colour)
noun
[UK: laɪm] [US: ˈlaɪm]

Napels geel substantief
{n}

Naples yellow(yellow pigment, lead(II) antimonate)
noun

Napelsgeel substantief
{n}

Naples yellow(yellow pigment, lead(II) antimonate)
noun

strogeel bijvoeglijk naamwoord

straw-colored(color of straw)
adjective
[UK: strɔː ˈkʌ.lərd] [US: ˈstrɒ ˈkʌ.lərd]

Korábban kerestél rá