Holland-Angol szótár »

deel angolul

HollandAngol
deelverzameling substantief

subset [subsets](set whose elements are within another given set)
noun
[UK: ˈsʌb.set] [US: ˈsʌb.ˌset]

deelvraag substantief
{f}

subquestionnoun

deelwoord substantief
{n}

participle [participles](verb form)
noun
[UK: ˈpɑː.tɪ.sɪp.l̩] [US: ˈpɑːr.tɪ.sɪp.l̩]

deelwoordelijk bijvoeglijk naamwoord

participial(of or relating to a participle)
adjective
[UK: ˌpɑː.tɪ.ˈsɪ.pɪəl] [US: ˌpɑːr.tɪ.ˈsɪ.pɪəl]

aan een steekspel deelnemen werkwoord

joust [jousted, jousting, jousts](engage in mock combat on horseback)
verb
[UK: dʒaʊst] [US: ˈdʒaʊst]

aandeel substantief

equity [equities](ownership, especially in terms of net monetary value of some business)
noun
[UK: ˈe.kwɪ.ti] [US: ˈe.kwə.ti]

aandeel substantief
{n}

graft [grafts](slang: cut of the take)
noun
[UK: ɡrɑːft] [US: ˈɡræft]

partition [partitions](part of something that has been divided)
noun
[UK: pɑː.ˈtɪʃ.n̩] [US: parˈtɪʃ.n̩]

share [shares](portion of something)
noun
[UK: ʃeə(r)] [US: ˈʃer]

stake [stakes](share or interest in a business)
noun
[UK: steɪk] [US: ˈsteɪk]

stock [stocks](finance: capital raised by a company)
noun
[UK: stɒk] [US: ˈstɑːk]

absoluut voordeel substantief
{n}

absolute advantage(economics: capability)
noun

basisonderdeel substantief
{n}

basic(necessary commodity)
noun
[UK: ˈbeɪ.sɪk] [US: ˈbeɪ.sɪk]

bestanddeel substantief
{n}

constituent [constituents](part, or component of a whole)
noun
[UK: kən.ˈstɪ.tjʊənt] [US: kən.ˈstɪ.tʃuːənt]

ingredient [ingredients](substance present in a mixture)
noun
[UK: ɪn.ˈɡriː.dɪənt] [US: ɪŋ.ˈɡriː.diənt]

bevestigingsonderdeel substantief
{n}

fastener [fasteners](any device that fastens)
noun
[UK: ˈfɑː.snə(r)] [US: ˈfæ.sə.nər]

bevooroordeeld bijvoeglijk naamwoord

jaundiced(prejudiced, envious)
adjective
[UK: ˈdʒɔːn.dɪst] [US: ˈdʒɒn.dəst]

judgmentaladjective
[UK: dʒʌʤ.ˈmen.tl̩] [US: dʒʌʤ.ˈmen.tl̩]

boeideel substantief
{n}

fascia [fascias](band of material covering the ends of roof rafters)
noun
[UK: ˈfeɪ.ʃə] [US: ˈfeɪ.ʃə]

boekdeel substantief
{n}

volume [volumes](single book of a publication issued in multi-book format, such as an encyclopedia)
noun
[UK: ˈvɒ.ljuːm] [US: ˈvɑː.ljuːm]

bordeel substantief
{n}

brothel [brothels](house of prostitution)
noun
[UK: ˈbrɒθ.l̩] [US: ˈbrɑːθ.l̩]

bordeelhouder substantief
{m}

brothelkeeper(person who keeps a brothel)
noun

bordeelhoudster substantief
{f}

brothelkeeper(person who keeps a brothel)
noun

concurrentievoordeel substantief
{n}

competitive advantage(attribute)
noun

dag des oordeels substantief
{m} {f}

judgement day(Last Judgement)
noun
[UK: ˈdʒʌdʒ.mənt deɪ] [US: ˈdʒʌdʒ.mənt ˈdeɪ]

een deel pronoun

some(indefinite amount, part)
pronoun
[UK: sʌm] [US: ˈsəm]

een inherent deel van uitmaken werkwoord

inhere [inhered, inhering, inheres](To be inherent; to be an essential or intrinsic part of; to be fixed or permanently incorporated with something)
verb
[UK: ɪn.ˈhɪə] [US: ɪn.ˈhiːr]

een veroordeelde substantief

con [cons](a convicted criminal, a convict)
noun
[UK: kɒn] [US: ˈkɑːn]

een veroordeelde crimineel substantief

con [cons](a convicted criminal, a convict)
noun
[UK: kɒn] [US: ˈkɑːn]

elk nadeel heeft zijn voordeel phrase

every cloud has a silver lining(in every bad situation there is an element of good)
phrase
[UK: ˈev.ri klaʊd hæz ə ˈsɪl.və(r) ˈlaɪn.ɪŋ] [US: ˈev.ri ˈklaʊd ˈhæz ə ˈsɪl.vər ˈlaɪn.ɪŋ]

elk voordeel heeft zijn nadeel phrase

every silver lining has a cloud(every good situation has the potential to turn bad)
phrase

erfdeel substantief
{n}

inheritance [inheritances](that which a person is entitled to inherit)
noun
[UK: ɪn.ˈhe.rɪ.təns] [US: ˌɪn.ˈhe.rə.təns]

extralegaal voordeel substantief
{n}

perquisite [perquisites](benefit beyond salary)
noun
[UK: ˈpɜː.kwɪ.zɪt] [US: ˈpɝː.kwə.zət]

gedeeld bijvoeglijk naamwoord

shared(used by multiple agents)
adjective
[UK: ʃeəd] [US: ˈʃerd]

gedeelte substantief
{n}

division [divisions](each of the parts resulting from division)
noun
[UK: dɪ.ˈvɪʒ.n̩] [US: dɪ.ˈvɪʒ.n̩]

gedeeltelijk bijvoeglijk naamwoord

partial(existing in part)
adjective
[UK: ˈpɑːʃ.l̩] [US: ˈpɑːr.ʃl̩]

gedeeltelijk bijwoord

partially(to a partial degree)
adverb
[UK: ˈpɑː.ʃə.li] [US: ˈpɑːr.ʃə.li]

partly(in part)
adverb
[UK: ˈpɑːt.li] [US: ˈpɑːrt.li]

gevierendeeld bijvoeglijk naamwoord

quarterly(divided into four parts crosswise)
adjective
[UK: ˈkwɔː.tə.li] [US: ˈkwɔːr.tər.li]

gezond oordeel substantief
{n}

judgment [judgments](power or faculty of making a judgment)
noun
[UK: ˈdʒʌdʒ.mənt] [US: ˈdʒʌdʒ.mənt]

123