Holland-Angol szótár »

breken angolul

HollandAngol
onderbreken bijvoeglijk naamwoord

halting(hesitant or broken)
adjective
[UK: ˈhɔːlt.ɪŋ] [US: ˈhɒlt.ɪŋ]

ontbreken substantief
{n}

absence [absences](lack; deficiency; non-existence)
noun
[UK: ˈæb.səns] [US: ˈæb.səns]

ontbrekend bijvoeglijk naamwoord

absent(not existing)
adjective
[UK: ˈæb.sənt] [US: ˈæb.sənt]

opbreken werkwoord

disintegrate [disintegrated, disintegrating, disintegrates](cause to break into parts)
verb
[UK: dɪs.ˈɪn.tɪ.ɡreɪt] [US: ˌdɪ.ˈsɪn.tə.ˌɡret]

schipbreken werkwoord

shipwreck [shipwrecked, shipwrecking, shipwrecks](wreck a vessel)
verb
[UK: ˈʃɪ.prek] [US: ˈʃɪ.prek]

uitbreken substantief
{n}

outbreak [outbreaks]((fig.) an outburst or sudden eruption, especially violent)
noun
[UK: ˈaʊt.breɪk] [US: ˈaʊt.ˌbrek]

voortijdig afbreken werkwoord

abort [aborted, aborting, aborts](to stop or fail at something in the preliminary stages)
verb
[UK: ə.ˈbɔːt] [US: ə.ˈbɔːrt]

12