Holland-Angol szótár »

bakken angolul

HollandAngol
bakken werkwoord

bake [baked, baking, bakes](to cook in an oven)
verb
[UK: beɪk] [US: ˈbeɪk]

cook [cooked, cooking, cooks](colloquial: to be uncomfortably hot)
verb
[UK: kʊk] [US: ˈkʊk]

do [did, done, doing, does](cook)
verb
[UK: duː] [US: ˈduː]

fry [fried, frying, fries](to cook (something) in hot fat or oil)
verb
[UK: fraɪ] [US: ˈfraɪ]

bruinbakken werkwoord

brown [browned, browning, browns](to cook until brown)
verb
[UK: braʊn] [US: ˈbraʊn]

gebakken brood substantief
{n}

doughboy(A kind of dumpling)
noun
[UK: ˈdəʊ.bɔɪ] [US: ˈdoʊ.bɔɪ]

gebakken lucht substantief

hot air(empty, confused or exaggerated talk)
noun
[UK: hɒt eə(r)] [US: hɑːt ˈer]

gebakken rijst substantief
{m}

fried rice(form of rice)
noun

goed doorbakken bijvoeglijk naamwoord

well done(well cooked)
adjective
[UK: wel dʌn] [US: ˈwel ˈdən]

halfbakken bijvoeglijk naamwoord

half-baked(partially cooked)
adjective
[UK: hɑːf ˈbeɪkt] [US: hæf ˈbeɪkt]

ingebakken bijvoeglijk naamwoord

baked-in(built in, inseparably included)
adjective

nieuwbakken bijvoeglijk naamwoord

newfangled(modern, unfamiliar or different)
adjective
[UK: ˌnjuː.ˈfæŋ.ɡl̩d] [US: ˌnuː.ˈfæŋ.ɡl̩d]

oudbakken bijvoeglijk naamwoord

stale [staler, stalest](having lost its freshness)
adjective
[UK: steɪl] [US: ˈsteɪl]

roerbakken werkwoord

stir-fry(fry something quickly in hot oil)
verb

tot bakstenen bakken werkwoord

brick(make into brick)
verb
[UK: brɪk] [US: ˈbrɪk]

vuilnisbakkenras substantief
{n}

mongrel [mongrels](someone of mixed kind)
noun
[UK: ˈmʌŋ.ɡrəl] [US: ˈmʌŋ.ɡrəl]