aanwezig angolul

Holland	Angol
aanwezig bijvoeglijk naamwoord	present(in the immediate vicinity) adjective [UK: prɪ.ˈzent] [US: ˈpre.zənt]
aanwezig zijn werkwoord	attend [attended, attending, attends](to be present at) verb [UK: ə.ˈtend] [US: ə.ˈtend]
aanwezigheid substantief {f}	presence [presences](fact or condition of being present) noun [UK: ˈprezns] [US: ˈpre.zəns]
aanwezigheidsverzuim substantief {n}	absentation(act of absenting oneself) noun
overal aanwezig bijvoeglijk naamwoord	ubiquitous(being everywhere) adjective [UK: juː.ˈbɪ.kwɪ.təs] [US: juː.ˈbɪ.kwə.təs]
overvloedig aanwezig zijn werkwoord	abound [abounded, abounding, abounds](to be plentiful) verb [UK: ə.ˈbaʊnd] [US: ə.ˈbaʊnd]

Korábban kerestél rá