English-Dutch dictionary »

tic meaning in Dutch

EnglishDutch
acoustically (in an acoustic manner)
adverb
[UK: əˈk.uː.stɪk.l̩i]
[US: əˈk.uː.stɪk.l̩i]

akoestischbijwoord

acoustics [acoustics] noun
[UK: əˈk.uː.stɪks]
[US: əˈk.uː.stɪks]

akoestieksubstantief
{f}

activistic (relating to activism or activists)
adjective

activistischbijvoeglijk naamwoord

adrenocortical (relating to adrenal cortex)
adjective
[UK: ədrˌenəkˈɔːtɪkəl]
[US: ədrˌenəkˈɔːrɾɪkəl]

adrenocorticaalbijvoeglijk naamwoord

Adriatic Sea (sea that stretches from the Ionian Sea to the Gulf of Venice)
proper noun
[UK: ˌe.dri.ˈæ.tɪk siː]
[US: ˌe.dri.ˈæ.tɪk ˈsiː]

Adriatische Zeeeigennam

aerostatics (study of gases in equilibrium)
noun
[UK: ˌeə.rəʊ.ˈstæ.tɪks]
[US: ˌe.rə.ˈstæ.tɪks]

aerostaticasubstantief
{f}

aesthetic (concerned with beauty)
adjective
[UK: iːs.ˈθe.tɪk]
[US: es.ˈθe.tɪk]

esthetischbijvoeglijk naamwoord

aesthetic (that which appeals to the senses)
noun
[UK: iːs.ˈθe.tɪk]
[US: es.ˈθe.tɪk]

esthetischesubstantief
{n}

aesthetician [aestheticians] (someone who provides beauty treatments)
noun

schoonheidsspecialistsubstantief
{m}

aesthetics (study or philosophy of beauty)
noun
[UK: iːs.ˈθe.tɪks]
[US: es.ˈθe.tɪks]

estheticasubstantief
{f}

Afroasiatic (of or pertaining to a language family)
adjective
[UK: ˌafrəʊˌeɪsɪˈatɪk]
[US: ˌæfroʊˌeɪsɪˈæɾɪk]

Afro-Aziatischbijvoeglijk naamwoord

agnatic (of the male bloodline)
adjective
[UK: aɡnˈatɪk]
[US: æɡnˈæɾɪk]

agnatischbijvoeglijk naamwoord

agnostic (of or relating to agnosticism)
adjective
[UK: æɡ.ˈnɒ.stɪk]
[US: æg.ˈnɑː.stɪk]

agnostischbijvoeglijk naamwoord

agnostic [agnostics] (one who holds to a form of agnosticism.)
noun
[UK: æɡ.ˈnɒ.stɪk]
[US: æg.ˈnɑː.stɪk]

agnosticussubstantief

agnosticism (view that the existence of a God or gods is unknown, unknowable, unproven, or unprovable)
noun
[UK: æɡ.ˈnɒ.stɪ.ˌsɪ.zəm]
[US: æg.ˈnɒ.stɪ.ˌsɪ.zəm]

agnosticismesubstantief
{n}

air ticket (a pass entitling the holder to travel in an aeroplane)
noun
[UK: eə(r) ˈtɪkɪt]
[US: ˈer ˈtɪkət]

vliegticketsubstantief
{m}

alphabetical (pertaining to the alphabet)
adjective
[UK: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩]
[US: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩]

alfabetischbijvoeglijk naamwoord

alphabetical order (the sequence of a collection of items)
noun
[UK: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩ ˈɔː.də(r)]
[US: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩ ˈɔːr.dər]

alfabetische volgordesubstantief
{f}

alphabetically (arranged in the sequence of the alphabet)
adverb
[UK: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩i]
[US: ˌæl.fə.ˈbe.tɪk.l̩i]

alfabetischbijwoord

altruistic (regardful of others; beneficent; unselfish)
adjective
[UK: ˌæl.tru.ˈɪ.stɪk]
[US: ˌɒl.truː.ˈɪ.stɪk]

altruïstischbijvoeglijk naamwoord

anachronistic (erroneous in date)
adjective
[UK: ə.ˌnæ.krə.ˈnɪ.stɪk]
[US: ə.ˌnæ.krə.ˈnɪ.stɪk]

anachronistischbijvoeglijk naamwoord

anaphylactic shock (severe allergic reaction)
noun
[UK: ˌanəfɪlˈaktɪk ʃˈɒk]
[US: ˌænəfɪlˈæktɪk ʃˈɑːk]

anafylactische shocksubstantief
{m}

anesthetic (a substance for the reduced perception of pain)
noun
[UK: ˌæ.nɪs.ˈθe.tɪk]
[US: ˌæ.nəs.ˈθe.tɪk]

verdovingsubstantief
{f}

anesthetic (reducing pain sensitivity)
adjective
[UK: ˌæ.nɪs.ˈθe.tɪk]
[US: ˌæ.nəs.ˈθe.tɪk]

verdovendbijvoeglijk naamwoord

aneurysmatic (of, pertaining to, or causing aneurysms)
adjective
[UK: ˌanjuːrɪsmˈatɪk]
[US: ˌænʊrrɪsmˈæɾɪk]

aneurysmatischbijvoeglijk naamwoord

Antarctic (pertaining to Antarctica)
adjective
[UK: æn.ˈtɑːk.tɪk]
[US: æn.ˈtɑːrk.tɪk]

Antarctischbijvoeglijk naamwoord

antarctischbijvoeglijk naamwoord

Antarctic Circle (geographical line)
proper noun
[UK: æn.ˈtɑːk.tɪk ˈsɜːk.l̩]
[US: æn.ˈtɑːrk.tɪk ˈsɝːk.l̩]

zuidpoolcirkeleigennam
{m}

Antarctic Peninsula (the northernmost part of the mainland of Antarctica)
proper noun

Antarctisch Schiereilandeigennam
{n}

Antarctica (southernmost continent)
proper noun
[UK: ˌæn.ˈtɑːk.tɪk.ə]
[US: ˌæn.ˈtɑːrk.tɪk.ə]

Antarcticaeigennam
{n}

anthelmintic (destructive to parasitic intestinal worms)
adjective
[UK: ˌanθɪlmˈɪntɪk]
[US: ˌænθɪlmˈɪntɪk]

ontwormendbijvoeglijk naamwoord

wormdodendbijvoeglijk naamwoord

antibiotic (of or relating to antibiotics)
adjective
[UK: ˌæn.ti.baɪ.ˈɒ.tɪk]
[US: ˌæn.ti.bi.ˈɑː.tɪk]

antibiotischbijvoeglijk naamwoord

antibiotic [antibiotics] (substance that destroys or inhibits bacteria)
noun
[UK: ˌæn.ti.baɪ.ˈɒ.tɪk]
[US: ˌæn.ti.bi.ˈɑː.tɪk]

antibioticumsubstantief
{n}

antic (architecture: grotesque, incongruous)
adjective
[UK: ˈæn.tɪk]
[US: ˈæn.tɪk]

groteskbijvoeglijk naamwoord

onpassendbijvoeglijk naamwoord

antic [antics] (caricature)
noun
[UK: ˈæn.tɪk]
[US: ˈæn.tɪk]

karikatuursubstantief
{f}

antic [antics] (grotesque performer or clown)
noun
[UK: ˈæn.tɪk]
[US: ˈæn.tɪk]

clownsubstantief
{m}

antic (grotesque)
adjective
[UK: ˈæn.tɪk]
[US: ˈæn.tɪk]

absurdbijvoeglijk naamwoord

bizarbijvoeglijk naamwoord

123