English-Dutch dictionary »

poo meaning in Dutch

EnglishDutch
poo verb
[UK: ˈpuː]
[US: ˈpuː]

kakkenwerkwoord

poepenwerkwoord

schijtenwerkwoord

poo noun
[UK: ˈpuː]
[US: ˈpuː]

poep [poepen]substantief
{m}

pooch [pooches] (mongrel)
noun
[UK: puːtʃ]
[US: ˈpuːtʃ]

bastaardsubstantief
{m}

pooch [pooches] (slang: dog)
noun
[UK: puːtʃ]
[US: ˈpuːtʃ]

vuilnisbakkiesubstantief
{n}

pooch (to extend beyond normal limits)
verb
[UK: puːtʃ]
[US: ˈpuːtʃ]

puilenwerkwoord

uitpuilenwerkwoord

pood (Russian unit of mass)
noun
[UK: puːd]
[US: puːd]

poedsubstantief
{m}

poodle [poodles] (any of various breeds of poodle)
noun
[UK: ˈpuːd.l̩]
[US: ˈpuːd.l̩]

poedelsubstantief
{m}

pool [pools] (body of water)
noun
[UK: puːl]
[US: ˈpuːl]

bekkensubstantief
{n}

plassubstantief
{m}

poelsubstantief
{m}

poor [poor] (the poor people of a society or the world collectively, the poor class of a society)
noun
[UK: pʊə(r)]
[US: ˈpʊr]

armensubstantief
{Pl}

poor [poorer, poorest] (used to express pity)
adjective
[UK: pʊə(r)]
[US: ˈpʊr]

armebijvoeglijk naamwoord

beklagenswaardigbijvoeglijk naamwoord

poor [poorer, poorest] (with few or no possessions or money)
adjective
[UK: pʊə(r)]
[US: ˈpʊr]

armbijvoeglijk naamwoord

armoedigbijvoeglijk naamwoord

berooidbijvoeglijk naamwoord

poor as a church mouse (very poor)
adjective
[UK: pʊə(r) əz ə tʃɜːtʃ maʊs]
[US: ˈpʊr ˈæz ə ˈtʃɝːtʃ ˈmaʊs]

geen nagel hebben om zijn gat mee af te krabbenbijvoeglijk naamwoord

zo arm als een kerkratbijvoeglijk naamwoord

zo arm als Jobbijvoeglijk naamwoord

poor as Job adjective

zo arm als Jobbijvoeglijk naamwoord

a spoonful of sugar helps the medicine go down (An otherwise unpleasant situation can be pleasant.)
phrase

een klein schepje suiker wordt een bittere pil zoetphrase

born with a silver spoon in one's mouth (born rich or in a wealthy family)
adjective

met een gouden lepel in de mond geborenbijvoeglijk naamwoord

cesspool [cesspools] (place for sewage)
noun
[UK: ˈse.spuːl]
[US: ˈses.ˌpuːl]

beerputsubstantief
{m}

dirt-poor (very poor)
adjective

straatarmbijvoeglijk naamwoord

Eurasian spoonbill (Platalea leucorodia)
noun
[UK: jʊə.ˈreɪʒ.n̩]
[US: jʊ.ˈreɪʒ.n̩]

lepelaarsubstantief
{m}

Europoort (area in the port of Rotterdam, Netherlands)
proper noun

Europoorteigennam

flood pool (swimming pool that is filled at high tide and remains filled at low tide)
noun

vloedzwembadsubstantief
{n}

zwemkellesubstantief
{f}

harpoon [harpoons] (spearlike weapon)
noun
[UK: hɑː.ˈpuːn]
[US: harˈpuːn]

harpoensubstantief
{m}

harpoon [harpooned, harpooning, harpoons] (to hunt with a harpoon)
verb
[UK: hɑː.ˈpuːn]
[US: harˈpuːn]

harpoenerenwerkwoord

moon pool (opening in the base of the hull of a vessel, which is used for lowering equipment into the sea below)
noun

moonpoolsubstantief

nincompoop (foolish or silly person)
noun
[UK: ˈnɪŋk.əm.puːp]
[US: ˈnɪŋk.əm.ˌpuːp]

domoorsubstantief

lomperdsubstantief

oelewappersubstantief

oetlulsubstantief

stommelingsubstantief

shampoo [shampoos] (product for washing the hair or other fibres)
noun
[UK: ʃæm.ˈpuː]
[US: ʃæm.ˈpuː]

shampoosubstantief
{m}

12