English-Dutch dictionary »

per meaning in Dutch

EnglishDutch
peremptory (Positive in opinion or judgment; decided, dogmatic)
adjective
[UK: pə.ˈremp.tə.ri]
[US: pə.ˈremp.tə.ri]

peremptorischbijvoeglijk naamwoord

pertinentbijvoeglijk naamwoord

peremptory adjective
[UK: pə.ˈremp.tə.ri]
[US: pə.ˈremp.tə.ri]

dogmatischbijvoeglijk naamwoord

ontegensprekelijkbijvoeglijk naamwoord

zelfverzekerdbijvoeglijk naamwoord

perennial (continuing without cessation or intermission for several years, or for an undetermined or infinite period, see also: perpetual; unceasing)
adjective
[UK: pə.ˈre.nɪəl]
[US: pə.ˈre.niəl]

voortdurendbijvoeglijk naamwoord

perennial (lasting or remaining active throughout the year, or all the time)
adjective
[UK: pə.ˈre.nɪəl]
[US: pə.ˈre.niəl]

eeuwigbijvoeglijk naamwoord

gansjarigbijvoeglijk naamwoord

perennial (of a plant: active throughout the year, or having a life cycle of more than two growing seasons)
adjective
[UK: pə.ˈre.nɪəl]
[US: pə.ˈre.niəl]

meerjarigbijvoeglijk naamwoord

perennial [perennials] (plant active throughout the year, or has a life cycle of more than two growing seasons)
noun
[UK: pə.ˈre.nɪəl]
[US: pə.ˈre.niəl]

meerjarige plantsubstantief
{f}

perestroika (reform in the Soviet Union in 1980s)
noun
[UK: ˌpe.rə.ˌstrɔɪk.ə]
[US: ˌpe.rə.ˌstrɔɪk.ə]

perestrojkasubstantief

perfect (fitting its definition precisely)
adjective
[UK: pə.ˈfekt]
[US: pər.ˈfekt]

perfectbijvoeglijk naamwoord

volkomenbijvoeglijk naamwoord

volmaaktbijvoeglijk naamwoord

perfect (grammar: of a tense or verb form: representing a completed action)
adjective
[UK: pə.ˈfekt]
[US: pər.ˈfekt]

voltooidbijvoeglijk naamwoord

voltooidebijvoeglijk naamwoord

perfect (having all of its parts in harmony with a common purpose)
adjective
[UK: pə.ˈfekt]
[US: pər.ˈfekt]

perfectebijvoeglijk naamwoord

perfect [perfected, perfecting, perfects] (make perfect)
verb
[UK: pə.ˈfekt]
[US: pər.ˈfekt]

perfectionerenwerkwoord

perfect number (a number that is the sum of all of its divisors except itself)
noun

perfect getalsubstantief

perfect pitch (ability to identify or re-create a note)
noun
[UK: pə.ˈfekt pɪtʃ]
[US: pər.ˈfekt ˈpɪtʃ]

absoluut gehoorsubstantief
{n}

volmaakt gehoorsubstantief
{n}

perfection (being perfect)
noun
[UK: pə.ˈfek.ʃn̩]
[US: pər.ˈfek.ʃn̩]

perfectiesubstantief
{f}

perfectionism (an aversion for anything less than perfection)
noun
[UK: pə.ˈfek.ʃə.nɪst]
[US: pər.ˈfek.ʃə.ˌnɪ.zəm]

perfectionismesubstantief
{n}

perfectionist (inclined or related to perfectionism)
adjective
[UK: pə.ˈfek.ʃə.nɪst]
[US: pər.ˈfek.ʃə.ˌnɪst]

perfectionistischbijvoeglijk naamwoord

perfectionist [perfectionists] (person who does not settle for anything that is not perfect)
noun
[UK: pə.ˈfek.ʃə.nɪst]
[US: pər.ˈfek.ʃə.ˌnɪst]

perfectionistsubstantief
{m}

perfectionistesubstantief
{f}

perfectly (with perfection)
adverb
[UK: ˈpɜː.fɪkt.li]
[US: ˈpɝː.fəkt.li]

perfectbijwoord

perfidious (pertaining to perfidy)
adjective
[UK: pə.ˈfɪ.dɪəs]
[US: pə.ˈfɪ.dɪəs]

doortraptbijvoeglijk naamwoord

perfidebijvoeglijk naamwoord

verraderlijkbijvoeglijk naamwoord

perform [performed, performing, performs] (to do (something))
verb
[UK: pə.ˈfɔːm]
[US: pər.ˈfɔːrm]

houdenwerkwoord

presterenwerkwoord

uitvoerenwerkwoord

verrichtenwerkwoord

perform [performed, performing, performs] (to do something in front of an audience)
verb
[UK: pə.ˈfɔːm]
[US: pər.ˈfɔːrm]

opvoerenwerkwoord

performable (able to be performed)
adjective
[UK: pəˈfɔːməbl ]
[US: pərˈfɔrməbl ]

speelbaarbijvoeglijk naamwoord

performance [performances] (live show or concert)
noun
[UK: pə.ˈfɔː.məns]
[US: pər.ˈfɔːr.məns]

opvoeringsubstantief
{f}

performance bond (a contractor's bond)
noun
[UK: pə.ˈfɔː.məns bɒnd]
[US: pər.ˈfɔːr.məns ˈbɑːnd]

dwangsomsubstantief
{f}

performer [performers] (performer, see also: actor; singer; musician)
noun
[UK: pə.ˈfɔː.mə(r)]
[US: pər.ˈfɔːr.mər]

uitvoerdersubstantief
{m}

uitvoerstersubstantief
{f}

123