English-Dutch dictionary »

make meaning in Dutch

EnglishDutch
make up (to invent, to imagine, to concoct)
verb
[UK: ˈmeɪk ʌp]
[US: ˈmeɪk ʌp]

verzinnenwerkwoord

make-up artist (artist who applies makeup for theatrical, television, or film productions)
noun

grimeursubstantief
{m}

grimeusesubstantief
{f}

make use (to use)
verb

gebruikmaken vanwerkwoord

make yourself at home phrase

doe alsof je thuis bentphrase

makeless (matchless)
adjective

onvergelijkelijkbijvoeglijk naamwoord

makeless (widowed)
adjective

geweeuwdbijvoeglijk naamwoord

maker [makers] (one who makes)
noun
[UK: ˈmeɪk.ə(r)]
[US: ˈmeɪk.ər]

makersubstantief
{m}

makeshift (made to work or suffice)
adjective
[UK: ˈmeɪk.ʃɪft]
[US: ˈmeɪk.ʃɪft]

geïmproviseerdbijvoeglijk naamwoord

nood-bijvoeglijk naamwoord

provisorischbijvoeglijk naamwoord

tijdelijkbijvoeglijk naamwoord

voorlopigbijvoeglijk naamwoord

makeshift [makeshifts] (temporary substitution)
noun
[UK: ˈmeɪk.ʃɪft]
[US: ˈmeɪk.ʃɪft]

noodoplossingsubstantief
{f}

makeup [makeups] (an item's composition)
noun
[UK: ˈmeɪk.ʌp]
[US: ˈmeɪk.ʌp]

samenstellingsubstantief

makeup [makeups] (cosmetics; colorants and other substances applied to the skin to alter its appearance)
noun
[UK: ˈmeɪk.ʌp]
[US: ˈmeɪk.ʌp]

make-upsubstantief
{m}

schminksubstantief
{m}

absence makes the heart grow fonder (When someone or something is far away, one realizes how much one loves or misses them or it)
phrase

afwezigheid versterkt de liefdephrase

all work and no play makes Jack a dull boy (too much hard work)
phrase

't is een slecht dorp waar het nooit kermis isphrase

de boog kan niet altijd gespannen zijnphrase

bread maker (household appliance which makes bread)
noun

broodbakmachinesubstantief
{f}

broodmachinesubstantief
{f}

cheesemaker (person skilled in making cheese)
noun

kaasmaakstersubstantief
{f}

kaasmakersubstantief
{m}

clockmaker (person who makes clocks)
noun

horlogemaakstersubstantief
{f}

horlogemakersubstantief
{m}

klokkenmaakstersubstantief
{m}

klokkenmakersubstantief
{m}

uurwerkmaakstersubstantief
{f}

uurwerkmakersubstantief
{m}

coffeemaker [coffeemakers] (kitchen apparatus used to brew and filter coffee)
noun
[UK: ˈkɒ.fi.ˌmekə(r)]
[US: ˈkɒ.fi.ˌmekər]

koffiezetapparaatsubstantief
{n}

koffiezetmachinesubstantief
{m}

empty vessels make the most sound (proverb)
phrase

holle vaten klinken het hardstphrase

filmmaker (producer or director of films / movies)
noun
[UK: ˈfɪl.ˌmekə(r)]
[US: ˈfɪl.ˌmekər]

filmmakersubstantief
{m}

fine feathers make fine birds phrase
[UK: faɪn ˈfe.ðəz ˈmeɪk faɪn bɜːdz]
[US: ˈfaɪn ˈfe.ðərz ˈmeɪk ˈfaɪn ˈbɝːdz]

kleren maken de manphrase

glassmaker noun
[UK: ˈɡlæ.ˌsmekə(r)]
[US: ˈɡlæ.ˌsmekər]

glazenmaker [glazenmakers]substantief
{m}

haste makes waste (being too hasty leads to wasteful mistakes)
phrase
[UK: heɪst ˈmeɪks weɪst]
[US: ˈheɪst ˈmeɪks ˈweɪst]

haast en spoed is zelden goedphrase

haastige spoed is zelden goedphrase

holiday-maker (somebody on holiday)
noun
[UK: ˈhɒl.ə.deɪ.ˌmeɪk.ə(r)]
[US: ˈhɑːl.ə.deɪ.ˌmeɪk.ər]

vakantiegangersubstantief
{m}

ice cream maker (machine used to make homemade ice cream)
noun

ijsmachinesubstantief
{f}

123