iou meaning in Dutch
| English | Dutch |
|---|---|
| ferocious (Marked by extreme and violent energy) adjective [UK: fə.ˈrəʊ.ʃəs] [US: fəˈro.ʊ.ʃəs] | heftigbijvoeglijk naamwoord wildbijvoeglijk naamwoord woestbijvoeglijk naamwoord |
| fictitious (invented) adjective [UK: fɪk.ˈtɪ.ʃəs] [US: fɪk.ˈtɪ.ʃəs] | fictiefbijvoeglijk naamwoord |
| fractious (given to troublemaking) adjective [UK: ˈfræk.ʃəs] [US: ˈfræk.ʃəs] | dwarsbijvoeglijk naamwoord kribbigbijvoeglijk naamwoord lastigbijvoeglijk naamwoord weerspannigbijvoeglijk naamwoord |
| fugacious (Fleeting, fading quickly, transient) adjective [UK: fjuː.ˈɡeɪ.ʃəs] [US: fjuː.ˈɡeɪ.ʃəs] | vlietendbijvoeglijk naamwoord vluchtigbijvoeglijk naamwoord |
| furious (transported with passion or fury) adjective [UK: ˈfjʊə.rɪəs] [US: ˈfjʊ.riəs] | woedendbijvoeglijk naamwoord |
| glorious (excellent, wonderful) adjective [UK: ˈɡlɔː.rɪəs] [US: ˈɡlɔː.riəs] | excellentbijvoeglijk naamwoord prachtigbijvoeglijk naamwoord schitterendbijvoeglijk naamwoord |
| glorious (exhibiting attributes, qualities, or acts that are worthy of or receive glory) adjective [UK: ˈɡlɔː.rɪəs] [US: ˈɡlɔː.riəs] | glorieusbijvoeglijk naamwoord roemrijkbijvoeglijk naamwoord |
| God works in mysterious ways (a situation may be beneficial later) phrase [UK: ɡɒd ˈwɜːks ɪn mɪ.ˈstɪə.rɪəs ˈweɪz] [US: ˈɡɑːd ˈwɝːks ɪn ˌmɪ.ˈstɪ.riəs ˈweɪz] | |
| gregarious (of a person who enjoys being in crowds) adjective [UK: ɡrɪ.ˈɡeə.rɪəs] [US: ɡrə.ˈɡe.riəs] | gezelligbijvoeglijk naamwoord gregarieusbijvoeglijk naamwoord sociaalbijvoeglijk naamwoord uitgaandbijvoeglijk naamwoord |
| gregarious (of animals that travel in herds) adjective [UK: ɡrɪ.ˈɡeə.rɪəs] [US: ɡrə.ˈɡe.riəs] | in kudde levendbijvoeglijk naamwoord kudde-bijvoeglijk naamwoord |
| harmonious (showing accord) adjective [UK: hɑː.ˈməʊ.nɪəs] [US: harˈmoʊ.niəs] | harmonieusbijvoeglijk naamwoord |
| he's unconscious phrase | hij is bewusteloosphrase |
| hilarious (very funny; causing great merriment and laughter) adjective [UK: hɪ.ˈleə.rɪəs] [US: hə.ˈle.riəs] | hilarischbijvoeglijk naamwoord |
| I'm not religious phrase [UK: aɪm nɒt rɪ.ˈlɪ.dʒəs] [US: ˈaɪm ˈnɑːt rə.ˈlɪ.dʒəs] | ik ben niet godsdienstigphrase |
| ignominious (marked by shame or disgrace) adjective [UK: ˌɪɡ.nə.ˈmɪ.nɪəs] [US: ˌɪɡ.nə.ˈmɪ.niəs] | schamelijkbijvoeglijk naamwoord |
| illustrious (admired, respected, or well-known) adjective [UK: ɪ.ˈlʌ.strɪəs] [US: ə.ˈlə.striəs] | illusterbijvoeglijk naamwoord roemrijkbijvoeglijk naamwoord |
| imperious (domineering, overbearing) adjective [UK: ɪm.ˈpɪə.rɪəs] [US: ˌɪm.ˈpɪ.riəs] | heerszuchtigdominanthooghartigbijvoeglijk naamwoord |
| impervious (immune to damage or effect) adjective [UK: ɪm.ˈpɜː.vɪəs] [US: ˌɪm.ˈpɝː.viəs] | onkwetsbaarbijvoeglijk naamwoord |
| impervious (preventative of any penetration; impenetrable, impermeable) adjective [UK: ɪm.ˈpɜː.vɪəs] [US: ˌɪm.ˈpɝː.viəs] | ondoordringbaarbijvoeglijk naamwoord ondoorlaatbaarbijvoeglijk naamwoord |
| impervious (unaffected or unable to be affected by something) adjective [UK: ɪm.ˈpɜː.vɪəs] [US: ˌɪm.ˈpɝː.viəs] | ongevoeligbijvoeglijk naamwoord onvatbaarbijvoeglijk naamwoord |
| industrious (hard-working and persistent) adjective [UK: ɪn.ˈdʌ.strɪəs] [US: ˌɪn.ˈdə.striəs] | ijverigbijvoeglijk naamwoord vlijtigbijvoeglijk naamwoord |
| infectious ((of feelings and behaviour) spreading quickly between persons) adjective [UK: ɪn.ˈfek.ʃəs] [US: ˌɪn.ˈfek.ʃəs] | aanstekelijkbijvoeglijk naamwoord |
| infectious disease specialist (specialist) noun | infectiologesubstantief |
Your history
Online dictionaries
- Arabic-English
- Bulgarian-English
- Chinese-English
- Danish-English
- Dothraki-English
- Dutch-English
- Esperanto-English
- French-English
- German-English
- Hindi-English
- Hungarian-English
- Italian-English
- Latin-English
- Norwegian-English
- Polish-English
- Portuguese-English
- Romanian-English
- Russian-English
- Serbian-Croatian-English
- Slovak-English
- Spanish-English
- Swedish-English
- Synonym-English
- Turkish-English
All online dictionaries »