in meaning in Dutch

English	Dutch
in heat (in estrus) preposition	tochtigpreposition
in heaven's name (intensifier) preposition	in de naam van de hemelpreposition
in hindsight (the phrase "in hindsight") phrase [UK: ɪn ˈhaɪnd.saɪt] [US: ɪn ˈhaɪnd.ˌsaɪt]	achteraf gezienphrase
in honour of preposition [UK: ɪn ˈɒ.nə(r) əv ˈsʌm.bə.di] [US: ɪn ˈɒ.nər əv ˈsʌm.ˌbɑː.di]	ter ere vanpreposition
in kind (with goods or services) adverb [UK: ɪn kaɪnd] [US: ɪn ˈkaɪnd]	in naturabijwoord
in-law (relative by marriage) noun [UK: ɪn lɔː] [US: ɪn ˈlɑː]	aangetrouwd familielidsubstantief aanverwantsubstantief {Pl} schoonfamiliesubstantief {Pl}
in lieu of (instead; in place of; as a substitute for) preposition [UK: ɪn luː əv ˈsʌm.θɪŋ] [US: ɪn ˈluː əv ˈsʌm.θɪŋ]	in plaats vanpreposition
in living memory (within extant people's recorded history) preposition	sinds mensenheugenispreposition
in love (of a person or persons: enamored) preposition [UK: ɪn ˈlʌv] [US: ɪn ˈlʌv]	verliefd oppreposition
in love (very fond (of an idea, etc.)) preposition [UK: ɪn ˈlʌv] [US: ɪn ˈlʌv]	gek vanpreposition
in memoriam (in memory of) adverb	in memoriambijwoord ter gedachtenisbijwoord
in my opinion (according to me) preposition [UK: ɪn maɪ ə.ˈpɪ.nɪən] [US: ɪn ˈmaɪ ə.ˈpɪ.njən]	mijns inzienspreposition naar mijn meningpreposition
in no time (very soon) preposition [UK: ɪn nəʊ ˈtaɪm] [US: ɪn ˈnoʊ ˈtaɪm]	in een mum van tijdpreposition in ijltempopreposition
in order (appropriate, worthwhile) adjective [UK: ɪn ˈɔː.də(r)] [US: ɪn ˈɔːr.dər]	op zijn plaatsbijvoeglijk naamwoord
in order (in accordance with the procedural rules governing formal meetings) adjective [UK: ɪn ˈɔː.də(r)] [US: ɪn ˈɔːr.dər]	in ordebijvoeglijk naamwoord
in order (in sequence) adjective [UK: ɪn ˈɔː.də(r)] [US: ɪn ˈɔːr.dər]	op volgordebijvoeglijk naamwoord
in order (ready, prepared) adjective [UK: ɪn ˈɔː.də(r)] [US: ɪn ˈɔːr.dər]	op ordebijvoeglijk naamwoord
in order that (so that) conjunction [UK: ɪn ˈɔː.də(r) ðæt] [US: ɪn ˈɔːr.dər ˈðæt]	opdatvoegwoord
in order to (as a means of achieving the specified aim) phrase [UK: ɪn ˈɔː.də(r) tuː] [US: ɪn ˈɔːr.dər ˈtuː]	omphrase ten eindephrase
in other words (stated or interpreted another way) preposition [UK: ɪn ˈʌð.ə(r) ˈwɜːdz] [US: ɪn ˈʌð.r̩ ˈwɝːdz]	met andere woordenpreposition zeg maarpreposition
in particular (especially, individually or specifically) adverb [UK: ɪn pə.ˈtɪ.kjʊ.lə(r)] [US: ɪn pər.ˈtɪ.kjə.lər]	in het bijzonderbijwoord
in passing (incidentally) preposition	en passantpreposition in het voorbijgaanpreposition terloopspreposition
in person (actually present) preposition [UK: ɪn ˈpɜːs.n̩] [US: ɪn ˈpɝː.sn̩]	in het vleespreposition in persoonpreposition persoonlijkpreposition
in principle (with regard to fundamentals) preposition [UK: ɪn ˈprɪn.səp.l̩] [US: ɪn ˈprɪn.səp.l̩]	in beginselpreposition
in public (in view of other people, see also: publicly) preposition [UK: ɪn ˈpʌ.blɪk] [US: ɪn ˈpʌ.blɪk]	in het openbaarpreposition
in question (under consideration or discussion) adjective [UK: ɪn ˈkwes.tʃən] [US: ɪn ˈkwes.tʃən]	in kwestiebijvoeglijk naamwoord
in respect of (pertaining to) preposition [UK: ɪn rɪ.ˈspekt əv ˈsʌm.θɪŋ] [US: ɪn rə.ˈspekt əv ˈsʌm.θɪŋ]	met betrekking totpreposition ten opzichte vanpreposition
in safe hands (in the possession of or protected by someone who can be trusted) adverb	in goede handenbijwoord

«<123 >↑

in meaning in Dutch

Your history

Online dictionaries

Might be interested