dwarf meaning in Dutch

English	Dutch
dwarf [dwarves] (astronomy: relatively small star) noun [UK: dwɔːf] [US: ˈdwɔːrf]	dwergstersubstantief {m} {f}
dwarf [dwarves] (being from folklore, underground dwelling nature spirit) noun [UK: dwɔːf] [US: ˈdwɔːrf]	dwergsubstantief {m}
dwarf (miniature) adjective [UK: dwɔːf] [US: ˈdwɔːrf]	dwerg-bijvoeglijk naamwoord
dwarf [dwarfed, dwarfing, dwarfs] (to become (much) smaller) verb [UK: dwɔːf] [US: ˈdwɔːrf]	verschrompelenwerkwoord
dwarf [dwarfed, dwarfing, dwarfs] (to make appear insignificant) verb [UK: dwɔːf] [US: ˈdwɔːrf]	overschaduwenwerkwoord
dwarf [dwarfed, dwarfing, dwarfs] (to make appear much smaller) verb [UK: dwɔːf] [US: ˈdwɔːrf]	in het niet doen verzinkenwerkwoord
dwarf [dwarfed, dwarfing, dwarfs] (to render smaller, turn into a dwarf) verb [UK: dwɔːf] [US: ˈdwɔːrf]	verdwergenwerkwoord
dwarf elder [dwarf elders] (Sambucus ebulus) noun [UK: dwɔːf ˈel.də(r)] [US: ˈdwɔːrf ˈel.dər]	kruidvliersubstantief
dwarf planet (a type of celestial body) noun [UK: dwɔːf ˈplæ.nɪt] [US: ˈdwɔːrf ˈplæ.nət]	dwergplaneetsubstantief {f}
brown dwarf (starlike object) noun [UK: braʊn dwɔːf] [US: ˈbraʊn ˈdwɔːrf]	Bruine Dwergsubstantief
white dwarf (white dwarf star) noun [UK: waɪt dwɔːf] [US: ˈwaɪt ˈdwɔːrf]	witte dwergsubstantief

Your history