English-Dutch dictionary »

cost meaning in Dutch

EnglishDutch
cost [costs] (amount of money spent for a purpose)
noun
[UK: kɒst]
[US: ˈkɑːst]

kostsubstantief

cost [costed, costed, costing, costs] (to incur a charge, a price)
verb
[UK: kɒst]
[US: ˈkɑːst]

kostenwerkwoord

cost-benefit analysis (methodology to appraise the case for a project)
noun

kosten-batenanalysesubstantief
{f}

cost of living (average cost of a standard set of basic necessities of life)
noun
[UK: kɒst əv ˈlɪv.ɪŋ]
[US: ˈkɑːst əv ˈlɪv.ɪŋ]

kosten van levensonderhoudsubstantief
{Pl}

kosten voor levensonderhoudsubstantief
{Pl}

levensduurtesubstantief
{f}

Costa Rica (country)
proper noun

Costa Ricaeigennam
{n}

Costa Rican (person from Costa Rica)
noun

Costa Ricaansubstantief
{m}

Costa Ricaansesubstantief
{f}

Costa Rican (pertaining to Costa Rica)
adjective

Costa Ricaansbijvoeglijk naamwoord

costly [costlier, costliest] (expensive)
adjective
[UK: ˈkɒst.li]
[US: ˈkɑːst.li]

duurbijvoeglijk naamwoord

kostbaarbijvoeglijk naamwoord

prijzigbijvoeglijk naamwoord

costume [costumes] (disguise)
noun
[UK: ˈkɒ.stjuːm]
[US: kaˈstuːm]

vermommingsubstantief
{n}

costume [costumes] (dress of a particular country, period or people)
noun
[UK: ˈkɒ.stjuːm]
[US: kaˈstuːm]

klederdrachtsubstantief
{n}

kostuumsubstantief
{n}

costume (dress with a costume)
verb
[UK: ˈkɒ.stjuːm]
[US: kaˈstuːm]

aankledenwerkwoord

uitdossenwerkwoord

costume drama noun

kostuumfilmsubstantief

accost [accosted, accosting, accosts] (to approach and speak too boldly or aggressively, as with a demand or request)
verb
[UK: əˈkɒst]
[US: əˈkɒst]

aanklampenwerkwoord

at all costs (sparing no effort)
preposition
[UK: ət ɔːl kɒsts]
[US: ət ɔːl ˈkɑːsts]

coûte que coûtepreposition

koste wat kostpreposition

tegen elke prijspreposition

how much does it cost (how much is it?)
phrase

hoe duur is het? hoeveel kost het?phrase

intercostal (anatomy: between the ribs of an animal or person)
adjective
[UK: ˌɪn.təˈkɒstl]
[US: ˌɪn.tərˈk.ɑːstl]

intercostaalbijvoeglijk naamwoord

tussenribsbijvoeglijk naamwoord

intercostal (intercostal muscle)
noun
[UK: ˌɪn.təˈkɒstl]
[US: ˌɪn.tərˈk.ɑːstl]

tussenribspiersubstantief
{f}

narcostate noun

narcostaatsubstantief
{m}

Pentecostalism (Christian religious movement)
noun

Pinksterbewegingsubstantief
{f}

Republic of Costa Rica (official name of Costa Rica)
proper noun

Republiek Costa Ricaeigennam
{f}