Dutch-German dictionary »

oogst meaning in German

DutchGerman
oogst substantief

die Ernte [der Ernte; die Ernten]Substantiv

die Lese [der Lese; die Lesen]Substantiv

oogsten

einernten

oogsten v

einsammeln [sammelte ein; hat eingesammelt]Verb

sammeln [sammelte; hat gesammelt]Verb

schneiden [schnitt; hat geschnitten]Verb

oogstmaand m

der August [des August/Augustes/Augusts; die Auguste]Substantiv

hoogst bijvoeglijk naamwoord

am meisten

meist

hoogstens bijwoord

zumeist

misoogst substantief

die MißernteSubstantiv

tenhoogste

zumeist

zoogster substantief

die Amme [der Amme; die Ammen]Substantiv