Angol-Holland szótár »

turn hollandul

AngolHolland
overturn [overturned, overturning, overturns] (to turn over, capsize)
verb
[UK: ˌəʊv.ə.ˈtɜːn]
[US: ˌoʊv.ə.ˈtɜːn]

kapseizenwerkwoord

omslaanwerkwoord

please turn left phrase

alstublieftphrase

draai linksphrase

please turn right phrase

alstublieftphrase

draai rechtsphrase

point of no return ((idiomatic) the point when it is no longer possible to stop the process)
noun
[UK: pɔɪnt əv nəʊ rɪ.ˈtɜːn]
[US: ˈpɔɪnt əv ˈnoʊ rə.ˈtɝːn]

punt van veilige terugkeersubstantief
{n}

return [returned, returning, returns] (tennis: to bat the ball back over the net in response to a serve)
verb
[UK: rɪ.ˈtɜːn]
[US: rə.ˈtɝːn]

retournerenwerkwoord

return [returned, returning, returns] (to come or go back)
verb
[UK: rɪ.ˈtɜːn]
[US: rə.ˈtɝːn]

terugkerenwerkwoord

terugkomenwerkwoord

return [returned, returning, returns] (to give something back to its original holder or owner)
verb
[UK: rɪ.ˈtɜːn]
[US: rə.ˈtɝːn]

teruggevenwerkwoord

return [returned, returning, returns] (to go back in thought, narration, or argument)
verb
[UK: rɪ.ˈtɜːn]
[US: rə.ˈtɝːn]

teruggaanwerkwoord

return ticket (a ticket granting permission to travel to a place and back again)
noun
[UK: rɪ.ˈtɜːn ˈtɪkɪt]
[US: rə.ˈtɝːn ˈtɪkət]

retoursubstantief
{n}

retourtjesubstantief
{n}

Saturn (planet)
proper noun
[UK: ˈsæt.ɜːn]
[US: ˈsætr̩n]

Saturnuseigennam
{m}

taciturn (untalkative, silent)
adjective
[UK: ˈtæ.sɪ.tɜːn]
[US: ˈtæ.sə.ˌtərn]

zwijgzaambijvoeglijk naamwoord

taciturnity (The state of being taciturn)
noun
[UK: ˌtæ.sɪ.ˈtɜː.nɪ.ti]
[US: ˌtæ.sɪ.ˈtɝː.nɪ.ti]

zwijgzaamheidsubstantief
{f}

talk out of turn (speak when not allowed to)
verb

indiskrete opmerkingen makenwerkwoord

onderbrekenwerkwoord

zijn mond voorbij pratenwerkwoord

tax return (declaration of income to the tax authority)
noun
[UK: tæks rɪ.ˈtɜːn]
[US: ˈtæks rə.ˈtɝːn]

belastingaangiftesubstantief
{f}

toss and turn (unable to lie still)
verb

woelenwerkwoord

U-turn (semi-circular turn)
noun
[UK: ˈjuː tɜːn]
[US: ˈjuː tɝːn]

U-bochtsubstantief
{m} {f}

U-turn noun
[UK: ˈjuː tɜːn]
[US: ˈjuː tɝːn]

draai van 180 gradensubstantief

rechtsomkeertsubstantief

123