Angol-Holland szótár »

tempt hollandul

AngolHolland
tempt [tempted, tempting, tempts] (to attract, allure)
verb
[UK: tempt]
[US: ˈtempt]

lokkenwerkwoord

verlokkenwerkwoord

tempt [tempted, tempting, tempts] (to provoke someone to do wrong)
verb
[UK: tempt]
[US: ˈtempt]

verleidenwerkwoord

tempt [tempted, tempting, tempts] (to provoke)
verb
[UK: tempt]
[US: ˈtempt]

uitlokkenwerkwoord

tempt fate (To take an extreme risk)
verb

het lot tartenwerkwoord

temptation [temptations] (act of tempting)
noun
[UK: temp.ˈteɪʃ.n̩]
[US: tem.ˈteɪʃ.n̩]

verlokkingsubstantief
{f}

temptation [temptations] noun
[UK: temp.ˈteɪʃ.n̩]
[US: tem.ˈteɪʃ.n̩]

beproevingsubstantief

verleidingsubstantief

verzoekingsubstantief

tempting (attractive, appealing, enticing)
adjective
[UK: ˈtempt.ɪŋ]
[US: ˈtempt.ɪŋ]

verleidelijkbijvoeglijk naamwoord

tempting adjective
[UK: ˈtempt.ɪŋ]
[US: ˈtempt.ɪŋ]

verlokkelijkbijvoeglijk naamwoord

attempt [attempts] (attack)
noun
[UK: ə.ˈtempt]
[US: ə.ˈtempt]

aanslagsubstantief
{m}

attempt [attempts] (the action of trying at something)
noun
[UK: ə.ˈtempt]
[US: ə.ˈtempt]

pogingsubstantief
{f}

probeerselsubstantief
{n}

attempt [attempted, attempting, attempts] (to try)
verb
[UK: ə.ˈtempt]
[US: ə.ˈtempt]

pogenwerkwoord

proberenwerkwoord

contempt (a feeling or attitude)
noun
[UK: kən.ˈtempt]
[US: kən.ˈtempt]

minachtingsubstantief
{f}

verachtingsubstantief
{f}

contemptuous (showing contempt)
adjective
[UK: kən.ˈtemp.tʃʊəs]
[US: kən.ˈtemp.tʃuːəs]

minachtingbijvoeglijk naamwoord