Angol-Holland szótár »

spoil hollandul

AngolHolland
spoil [spoils] (plunder taken from an enemy or victim)
noun
[UK: spɔɪl]
[US: ˌspɔɪl]

buitsubstantief
{f}

spoil [spoilt, spoilt, spoiling, spoils] (reveal the ending)
verb
[UK: spɔɪl]
[US: ˌspɔɪl]

verklappenwerkwoord

spoil [spoilt, spoilt, spoiling, spoils] (ruin)
verb
[UK: spɔɪl]
[US: ˌspɔɪl]

verbroddenwerkwoord

verprutsenwerkwoord

spoil [spoilt, spoilt, spoiling, spoils] (to coddle or pamper)
verb
[UK: spɔɪl]
[US: ˌspɔɪl]

bedervenwerkwoord

verwennenwerkwoord

spoiled ((of a person, usually a child) having a selfish or greedy character due to pampering)
adjective
[UK: spɔɪld]
[US: ˌspɔɪld]

verwendbijvoeglijk naamwoord

spoiler [spoilers] (document, review or comment that discloses)
noun
[UK: ˈspɔɪ.lə(r)]
[US: ˌspɔɪ.lər]

spoilersubstantief

spoils [spoils] (public offices and their benefits regarded as the peculiar property of a successful party or faction.)
noun
[UK: spɔɪlz]
[US: ˌspɔɪlz]

het uitdelen van ambten aan partijgenotensubstantief

vriendjespolitieksubstantief

spoils [spoils] (that which is taken from another by violence)
noun
[UK: spɔɪlz]
[US: ˌspɔɪlz]

plunderingsubstantief

roofbuitsubstantief

spoils of war (profits extracted as the result of winning a war)
noun

krijgsbuitsubstantief
{m}

spoilsport (someone who puts an end to harmless fun)
adjective
[UK: ˈspɔɪl.spɔːt]
[US: ˈspɔɪl.spɔːrt]

pretbederverbijvoeglijk naamwoord
{m}

spelbederverbijvoeglijk naamwoord
{m}

spelbrekerbijvoeglijk naamwoord
{m}

spoilt (of a child)
adjective
[UK: spɔɪlt]
[US: ˈspɔɪlt]

verwendbijvoeglijk naamwoord

spoilt (of food: rendered unusable or inedible)
adjective
[UK: spɔɪlt]
[US: ˈspɔɪlt]

bedorvenbijvoeglijk naamwoord

spare the rod and spoil the child (if one does not discipline a child he or she will never learn respect or humility)
phrase
[UK: speə(r) ðə rɒd ənd spɔɪl ðə tʃaɪld]
[US: ˈsper ðə ˈrɑːd ænd ˌspɔɪl ðə ˈtʃaɪld]

stinkende wondenphrase

zachte heelmeestersphrase

too many cooks spoil the broth (with too many people a task won't be done very well)
phrase
[UK: tuː ˈmen.i kʊks spɔɪl ðə brɒθ]
[US: ˈtuː ˈmen.i ˈkʊks ˌspɔɪl ðə ˈbrɒθ]

veel koks bederven de brijphrase

veel koks verzouten de brijphrase