Angol-Holland szótár »

sly hollandul

AngolHolland
sly [slier, sliest] (artfully cunning; secretly mischievous; wily)
adjective
[UK: slaɪ]
[US: sˈlaɪ]

sluwbijvoeglijk naamwoord

sly [slier, sliest] adjective
[UK: slaɪ]
[US: sˈlaɪ]

listigbijvoeglijk naamwoord

sly as a fox (very sly)
adjective
[UK: slaɪ əz ə fɒks]
[US: sˈlaɪ ˈæz ə ˈfɑːks]

sluw als een vosbijvoeglijk naamwoord

Slytherin (Harry Potter team)
noun

Zwadderaarsubstantief
{m}

aimlessly (without an aim)
adverb
[UK: ˈeɪm.lə.sli]
[US: ˈeɪm.lə.sli]

doelloosbijwoord

assiduously (in an assiduous manner)
adverb
[UK: ə.ˈsɪ.djuə.sli]
[US: ə.ˈsɪ.dwə.sli]

ijverigbijwoord

vlijtigbijwoord

volhardendbijwoord

cautiously (in a cautious manner)
adverb
[UK: ˈkɔː.ʃə.sli]
[US: ˈkɒ.ʃə.sli]

behoedzaambijwoord

omzichtigbijwoord

conspicuously (in a conspicuous manner)
adverb
[UK: kən.ˈspɪ.kjʊə.sli]
[US: kən.ˈspɪ.kjuːə.sli]

opvallendbijwoord

continuously (without pause)
adverb
[UK: kən.ˈtɪ.njʊə.sli]
[US: kən.ˈtɪ.njuːə.sli]

continubijwoord

disastrously (in a disastrous way)
adverb
[UK: dɪ.ˈzɑː.strə.sli]
[US: ˌdɪ.ˈzæ.strə.sli]

rampzaligbijwoord

effortlessly (without effort; without difficulty or struggle)
adverb
[UK: ˈe.fət.lə.sli]
[US: ˈe.fərt.lə.sli]

moeiteloosbijwoord

expressly (in an expressive or explicit manner)
adverb
[UK: ɪk.ˈspre.sli]
[US: ek.ˈspre.sli]

uitdrukkelijkbijwoord

frivolously (in a frivolous manner)
adverb
[UK: ˈfrɪ.və.lə.sli]
[US: ˈfrɪ.və.lə.sli]

frivoolbijwoord

gratuitously (freely; in the manner of a gift)
adverb
[UK: ɡrə.ˈtjuːɪ.tə.sli]
[US: ɡrə.ˈtuːə.tə.sli]

vrijelijkbijwoord

gratuitously (in a manner not demanded by the circumstances)
adverb
[UK: ɡrə.ˈtjuːɪ.tə.sli]
[US: ɡrə.ˈtuːə.tə.sli]

ongegrondbijwoord

zomaarbijwoord

zonder redenbijwoord

grisly (horrifyingly repellent; terrifying, gruesome)
adjective
[UK: ˈɡrɪz.li]
[US: ˈɡrɪz.li]

afgrijselijkbijvoeglijk naamwoord

griezeligbijvoeglijk naamwoord

instantaneously (Without any delay)
adverb
[UK: ˌɪn.stən.ˈteɪ.nɪə.sli]
[US: ˌɪn.stən.ˈtæ.niə.sli]

ogenblikkelijkbijwoord

intravenously (in an intravenous manner)
adverb
[UK: ˌɪn.trə.ˈviː.nə.sli]
[US: ˌɪn.trə.vi.nə.sli]

intraveneuzebijwoord

obviously (in an obvious manner; clearly apparent)
adverb
[UK: ˈɒb.vɪə.sli]
[US: ˈɑːb.viə.sli]

overduidelijkbijwoord

vanzelfsprekendbijwoord

on the sly (slyly, in an inconspicuous manner, so as not to be seen; secretly; stealthily)
adverb
[UK: ɒn ðə slaɪ]
[US: ɑːn ðə sˈlaɪ]

in het geheimbijwoord

perniciously (in a pernicious manner)
adverb
[UK: pə.ˈnɪ.ʃə.sli]
[US: pə.ˈnɪ.ʃə.sli]

destructiefbijwoord

schadelijkbijwoord

verderfelijkbijwoord

precipitously (abruptly)
adverb
[UK: prɪ.ˈsɪ.pɪ.tə.sli]
[US: ˌpri.ˈsɪ.pə.tə.sli]

overhaastbijwoord

previously (at an earlier time)
adverb
[UK: ˈpriː.vɪə.sli]
[US: ˈpriː.viə.sli]

tevorenbijwoord

vroegerbijwoord

ridiculously (in a ridiculous manner)
adverb
[UK: rɪ.ˈdɪ.kjʊ.lə.sli]
[US: rə.ˈdɪ.kjə.lə.sli]

belachelijkbijwoord

bespottelijkbijwoord

simultaneously (occurring at the same time)
adverb
[UK: ˌsɪml.ˈteɪ.nɪə.sli]
[US: ˌsaɪ.məl.ˈteɪ.niə.sli]

gelijktijdigbijwoord

simultaanbijwoord

tegelijkbijwoord

tegelijkertijdbijwoord

spontaneously (in a spontaneous manner)
adverb
[UK: spɒn.ˈteɪ.nɪə.sli]
[US: spanˈteɪ.niə.sli]

spontaanbijwoord

12