Angol-Holland szótár »

shop hollandul

AngolHolland
bookshop (shop that sells books)
noun
[UK: ˈbʊk.ʃɒp]
[US: ˈbʊk.ˌʃɑːp]

boekenwinkelsubstantief
{m}

boekhandelsubstantief
{m}

boekwinkelsubstantief
{m}

butchershop (a butcher's shop)
noun

slagerijsubstantief

chip shop (UK: a fast food outlet which sells fish and chips)
noun

friettentsubstantief
{c}

frituresubstantief
{c}

frituursubstantief
{c}

clothes shop (type of shop)
noun

boutiquesubstantief

kledingwinkelsubstantief
{m}

kledingzaaksubstantief

klerenwinkelsubstantief
{m}

give-away shop (shop)
noun

weggeefwinkelsubstantief

grasshopper (an insect of the order Orthoptera)
noun
[UK: ˈɡrɑːs.hɒ.pə(r)]
[US: ˈɡræs.ˌhɑː.pər]

sprinkhaansubstantief
{m}

mystery shopper noun

mysteryshoppersubstantief

pawnshop (business premises of a pawnbroker)
noun
[UK: ˈpɔːn.ʃɒp]
[US: ˈpɒn.ˌʃɑːp]

pandjeshuis; lommerdsubstantief
{n}

pet shop (shop)
noun
[UK: pet ʃɒp]
[US: ˈpet ˈʃɑːp]

dierenspeciaalzaaksubstantief
{m} {f}

dierenwinkelsubstantief
{m}

photoshop (to digitally edit a picture)
noun

fotoshoppensubstantief

prince bishop (bishop who also holds a secular princely rank)
noun

prins-bisschopsubstantief
{m}

vorst-bisschopsubstantief
{m}

shoe shop (a shop that sells footwear and related items)
noun
[UK: ʃuː ʃɒp]
[US: ˈʃuː ˈʃɑːp]

schoenenwinkelsubstantief

sweetshop (shop selling predominantly confectionery)
noun

snoepwinkelsubstantief
{m}

talk shop (discuss one's work)
verb
[UK: ˈtɔːk ʃɒp]
[US: ˈtɔːk ˈʃɑːp]

over haar werk blijven pratenwerkwoord

thrift shop (shop which sells used goods)
noun
[UK: θrɪft ʃɒp]
[US: ˈθrɪft ˈʃɑːp]

kringloopwinkelsubstantief
{m} {f}

toyshop (shop that sells toys)
noun
[UK: ˈtɔɪ.ʃɒp]
[US: ˈtɔɪ.ʃɑːp]

speelgoedwinkelsubstantief
{m}

workshop [workshops] (intensive course of education)
noun
[UK: ˈwɜːk.ʃɒp]
[US: ˈwɝːk.ʃɑːp]

workshopsubstantief

workshop [workshops] (small manufacturing room)
noun
[UK: ˈwɜːk.ʃɒp]
[US: ˈwɝːk.ʃɑːp]

ateliersubstantief
{n}

werkplaatssubstantief
{m} {f}

12