Angol-Holland szótár »

second hollandul

AngolHolland
second [seconds] (attendant of a duel or boxing match standing in for a contestant)
noun
[UK: ˈsek.ənd]
[US: ˈsek.ənd]

secondantsubstantief
{m}

second [seconds] (manufactured item that fails to meet quality control standards)
noun
[UK: ˈsek.ənd]
[US: ˈsek.ənd]

tweede keussubstantief
{m} {f}

second [seconds] (one who agrees in addition)
noun
[UK: ˈsek.ənd]
[US: ˈsek.ənd]

ondersteunersubstantief
{m}

second [seconded, seconding, seconds] (to agree as a second person)
verb
[UK: ˈsek.ənd]
[US: ˈsek.ənd]

bijvallenwerkwoord

ondersteunenwerkwoord

second chance (opportunity to redeem oneself)
noun

tweede kanssubstantief
{f}

second-class (inferior in quality or standing)
adjective
[UK: ˈsekənd klɑːs]
[US: ˈsekənd klæs]

tweedeklasbijvoeglijk naamwoord

second coming (the return of Jesus Christ)
noun

tweede komstsubstantief
{f}

wederkomstsubstantief
{f}

second cousin (grandnephew or grandniece of a grandparent)
noun
[UK: ˈsek.ənd ˈkʌz.n̩]
[US: ˈsek.ənd ˈkʌz.n̩]

achterneefsubstantief
{m}

achternichtsubstantief
{f}

second-degree (severely blistered)
adjective

tweedegraads-bijvoeglijk naamwoord

van de tweede graadbijvoeglijk naamwoord

second-growth forest (forest which has been harvested and is regrowing)
noun

secundair bossubstantief
{n}

second hand (the hand or pointer that shows the number of seconds that have passed)
noun
[UK: ˈsek.ənd hænd]
[US: ˈsek.ənd ˈhænd]

secondewijzersubstantief
{m}

second-hand smoke (smoke from cigarettes, that any person including non-smokers could breathe in)
noun
[UK: ˈsek.ənd hænd sməʊk]
[US: ˈsek.ənd ˈhænd smoʊk]

tweedehandse rooksubstantief

second person (the form of a verb used when the subject of a sentence is the audience)
noun
[UK: ˈsek.ənd ˈpɜːs.n̩]
[US: ˈsek.ənd ˈpɝː.sn̩]

tweede persoonsubstantief
{m}

second-rate (of mediocre quality)
adjective
[UK: ˈsekənd reɪt]
[US: ˈsekənd reɪt]

tweedeklasbijvoeglijk naamwoord

secondary (acting by deputation)
adjective
[UK: ˈsek.ən.dri]
[US: ˈsek.ən.ˌde.ri]

plaatsvervangendbijvoeglijk naamwoord

secondary (succeeding first)
adjective
[UK: ˈsek.ən.dri]
[US: ˈsek.ən.ˌde.ri]

secundairbijvoeglijk naamwoord

secondary education (education of children that follows primary education and leads to either employment or further education)
noun
[UK: ˈsek.ən.dri ˌe.dʒʊˈk.eɪʃ.n̩]
[US: ˈsek.ən.ˌde.ri ˌe.dʒəˈk.eɪʃ.n̩]

secundair onderwijssubstantief
{n}

secondary school noun
[UK: ˈsek.ən.dri skuːl]
[US: ˈsek.ən.ˌde.ri ˈskuːl]

middelbare schoolsubstantief
{f} {m}

school voor voortgezet onderwijssubstantief
{f} {m}

secundaire schoolsubstantief
{f} {m}

secondary sector (economic sector that uses raw materials and produces manufactured goods)
noun

industriesectorsubstantief
{m}

secundaire sectorsubstantief
{m}

secondary source ((historiography) document that draws on primary sources)
noun

secundaire bronsubstantief
{f}

secondhand (not new; previously owned and used by another)
adjective
[UK: ˈsek.ənd.ˌhænd]
[US: ˈsek.ənd.ˌhænd]

occasiebijvoeglijk naamwoord
{f}

occasionbijvoeglijk naamwoord
{m}

tweedehandsbijvoeglijk naamwoord

secondment (temporary transfer)
noun
[UK: sɪˈk.ɒnd.mənt]
[US: sɪˈk.ɒnd.mənt]

detacheringsubstantief

decisecond (a unit of time equal to 10^−1 seconds)
noun

decisecondesubstantief
{f}

have second thoughts (to change one's opinion)
verb

bedenkingen hebbenwerkwoord

hectosecond (unit of time equal to 100 seconds)
noun

hectosecondesubstantief
{m}

megasecond (1,000,000 seconds)
noun

megasecondesubstantief
{m}

microsecond [microseconds] (unit of time equal to 10^−6 seconds)
noun
[UK: ˈmaɪk.rəʊ.ˌsek.ənd]
[US: ˈmaɪk.rə.ˌsek.ənd]

microsecondesubstantief
{m}

millisecond (one one-thousandth of a second)
noun
[UK: ˈmɪ.li.sekənd]
[US: ˈmɪ.ˌlɪ.ˌsekənd]

millisecondesubstantief
{m}

nanosecond [nanoseconds] (measure of time)
noun
[UK: ˈnæ.nəʊ.sekənd]
[US: ˈnæno.ʊ.sekənd]

nanosecondesubstantief

picosecond [picoseconds] (10^−12 second)
noun
[UK: pˈiːkəʊsˌekənd]
[US: pˈiːkoʊsˌekənd]

picosecondesubstantief
{m}

seventy-second (ordinal form of seventy-two)
adjective

tweeënzeventigstebijvoeglijk naamwoord

12