rue hollandul
| Angol | Holland |
|---|---|
| rue (any of various perennial shrubs of the genus Ruta) noun [UK: ruː] [US: ˈruː] | ruitsubstantief |
| rue (repentance, regret) noun [UK: ruː] [US: ˈruː] | spijtsubstantief |
| rue [rued, ruing, rues] (to repent or regret a past action or event) verb [UK: ruː] [US: ˈruː] | berouwenwerkwoord |
| rueful (inspiring pity or compassion) adjective [UK: ˈruː.fəl] [US: ˈruː.fəl] | meelijwekkendbijvoeglijk naamwoord |
| accrue [accrued, accruing, accrues] (increase) verb [UK: ə.ˈkruː] [US: ə.ˈkruː] | groeienwerkwoord verhogenwerkwoord |
| accrue [accrued, accruing, accrues] (to be incurred as a result of the passage of time) verb [UK: ə.ˈkruː] [US: ə.ˈkruː] | accumulerenwerkwoord |
| come true (to become real) verb [UK: kʌm truː] [US: ˈkəm ˈtruː] | bewaarheid wordenwerkwoord uitkomenwerkwoord werkelijkheid wordenwerkwoord |
| common rue (Ruta graveolens) noun | wijnruitsubstantief |
| construe [construed, construing, construes] (to interpret or explain the meaning of something) verb [UK: kən.ˈstruː] [US: kən.ˈstruː] | begrijpenwerkwoord uitleggenwerkwoord |
| cruel [crueller, cruellest] (that intentionally causes pain and suffering) adjective [UK: krʊəl] [US: ˈkruːəl] | gemeenbijvoeglijk naamwoord gemenebijvoeglijk naamwoord wredebijvoeglijk naamwoord wreedbijvoeglijk naamwoord |
| cruelty [cruelties] (indifference to suffering) noun [UK: ˈkruːəl.ti] [US: ˈkruːl.ti] | gruwzaamheidsubstantief wreedheidsubstantief wreedtesubstantief |
| final obstruent devoicing (language feature) noun | verscherpingsubstantief |
| goodbye, cruel world (exclamation prior to suicide) phrase | vaarwelphrase wrede wereld!phrase |
| grue (philosophy: of an object that is first green, then blue) adjective | bloenbijvoeglijk naamwoord |
| gruel [gruels] (thin watery porridge) noun [UK: ˈɡruːəl] [US: ˈɡruːəl] | havergortsubstantief watergruwelsubstantief |
| gruelling (so difficult or taxing as to make one exhausted) adjective [UK: ˈɡruːəl.ɪŋ] [US: ˈɡruːəl.ɪŋ] | afmattendbijvoeglijk naamwoord uitputtendbijvoeglijk naamwoord |
| gruesome (repellently frightful and shocking; horrific or ghastly) adjective [UK: ˈɡruː.səm] [US: ˈɡruː.səm] | afgrijselijkbijvoeglijk naamwoord afschuwelijkbijvoeglijk naamwoord angstaanjagendbijvoeglijk naamwoord gruwelijkbijvoeglijk naamwoord gruwzaambijvoeglijk naamwoord verschrikkelijkbijvoeglijk naamwoord |
| gruesomeness (the characteristic or quality of being gruesome) noun [UK: ˈɡruː.səm.nəs] [US: ˈɡruː.səm.nəs] | afschuwelijkheidsubstantief grimmigheidsubstantief gruwzaamheidsubstantief verschrikkelijkheidsubstantief |
| misconstrue [misconstrued, misconstruing, misconstrues] (to interpret erroneously) verb [UK: ˌmɪ.skən.ˈstruː] [US: ˌmɪ.skən.ˈstruː] | misverstaanwerkwoord verkeerd interpreterenwerkwoord |
