Angol-Holland szótár »

rite hollandul

AngolHolland
preterite-present verb (a type of verb)
noun

preterito-presenssubstantief
{n}

pyrite (mineral iron disulfide)
noun
[UK: ˈpaɪ.raɪt]
[US: ˈpaɪ.raɪt]

pyrietsubstantief
{n}

rewrite [rewrote, rewritten, rewriting, rewrites] verb
[UK: ˌriː.ˈraɪt]
[US: ri.ˈraɪt]

herschrijvenwerkwoord

screenwriter [screenwriters] (one who writes for the screen)
noun
[UK: ˈskriːn.raɪ.tə(r)]
[US: ˈskriːn.ˌraɪ.tər]

scenarioschrijfstersubstantief
{f}

scenarioschrijversubstantief
{m}

scenaristsubstantief
{m}

singer-songwriter noun

singer-songwritersubstantief
{m}

zanger-liedschrijversubstantief
{m}

something to write home about (something exceptional or noteworthy)
pronoun

iets om over naar huis te schrijvenpronoun

songwriter [songwriters] (someone who writes the lyrics and usually the music of songs)
noun
[UK: ˈsɒŋ.raɪ.tə(r)]
[US: ˈsɒŋ.ˌraɪ.tər]

liedjesschrijversubstantief
{m}

songwritersubstantief
{m}

speechwriter (someone who writes speeches for others, especially as a profession)
noun
[UK: ˈspiːʧ.ˌraɪ.tə(r)]
[US: ˈspiːʧ.ˌraɪ.tər]

speechschrijversubstantief
{m}

sybarite [sybarites] (person devoted to luxury and pleasure)
noun
[UK: ˈsɪ.bə.raɪt]
[US: ˈsɪ.bə.raɪt]

priaapsubstantief
{m}

satersubstantief
{m}

sensualistsubstantief
{m}

sybarietsubstantief
{m}

wellustelingsubstantief

trite (used so many times that it is commonplace, or no longer interesting or effective; worn out, hackneyed)
adjective
[UK: traɪt]
[US: ˈtraɪt]

afgezaagdbijvoeglijk naamwoord

banaalbijvoeglijk naamwoord

versletenbijvoeglijk naamwoord

typewriter [typewriters] (machine used to print text by pressing keys)
noun
[UK: ˈtaɪ.praɪ.tə(r)]
[US: ˈtaɪ.ˌpraɪ.tər]

schrijfmachinesubstantief
{f}

typemachinesubstantief
{f}

typmachinesubstantief
{f}

underwrite [underwrote, underwritten, underwriting, underwrites] (to assume financial responsibility for something)
verb
[UK: ˌʌn.də.ˈraɪt]
[US: ˈʌn.dər.ˌraɪt]

onderschrijvenwerkwoord

witherite (mineral)
noun

witherietsubstantief

write [wrote, written, writing, writes] (to form letters, etc.)
verb
[UK: ˈraɪt]
[US: ˈraɪt]

schrijvenwerkwoord

write down (to set something down in writing)
verb
[UK: ˈraɪt daʊn]
[US: ˈraɪt ˈdaʊn]

neerschrijvenwerkwoord

noterenwerkwoord

opschrijvenwerkwoord

write off (to record an expenditure as an expense)
verb
[UK: ˈraɪt ɒf]
[US: ˈraɪt ˈɒf]

declarerenwerkwoord

write off (to reduce an asset's book value to zero)
verb
[UK: ˈraɪt ɒf]
[US: ˈraɪt ˈɒf]

afschrijvenwerkwoord

writer [writers] (person who writes; an author)
noun
[UK: ˈraɪt.ə(r)]
[US: ˈraɪt.ər]

auteursubstantief
{m} {f}

schrijfstersubstantief
{f}

schrijversubstantief
{m}

writer's block (the temporary inability to write)
noun

schrijversbloksubstantief
{n}

12