Angol-Holland szótár »

rich hollandul

AngolHolland
rich [richer, richest] (having wealth)
adjective
[UK: rɪtʃ]
[US: ˈrɪtʃ]

rijkbijvoeglijk naamwoord

rich man (a male person who is rich)
noun

rijkaardsubstantief
{m}

Richard (male given name)
proper noun
[UK: ˈrɪ.tʃəd]
[US: ˈrɪ.tʃərd]

Richardeigennam
{m}

Rijkerteigennam
{m}

Rikkerteigennam
{m}

Richter scale (logarithmic scale)
proper noun
[UK: ˈrɪk.tə(r) skeɪl]
[US: ˈrɪk.tər ˈskeɪl]

schaal van Richtereigennam

Dirichlet energy (functional that maps a function to a real number representing its variability)
noun

Dirichlet-energiesubstantief
{f}

enrich [enriched, enriching, enriches] (to make rich(er))
verb
[UK: ɪn.ˈrɪtʃ]
[US: en.ˈrɪtʃ]

verrijkenwerkwoord

filthy rich (very rich)
adjective

steenrijkbijvoeglijk naamwoord

stinkend rijkbijvoeglijk naamwoord

Jericho (city)
proper noun
[UK: ˈdʒe.rɪˌk.əʊ]
[US: ˈdʒe.rɪˌko.ʊ]

Jerichoeigennam

Maastricht (capital of the province of Limburg in The Netherlands)
proper noun
[UK: ˈmɑː.strɪkt]
[US: ˈmɑː.ˌstrɪkt]

Maastrichteigennam
{n}

Maastrichtian (denizen of Maastricht)
noun

Maastrichtenaarsubstantief
{m}

Maastrichtsesubstantief
{f}

Maastrichtian (geological age)
proper noun

maastrichtieneigennam
{n}

Maastrichtian (pertaining to Maastricht)
adjective

Maastrichterbijvoeglijk naamwoord

Maastrichtsbijvoeglijk naamwoord

oprichnina (period of Russian history)
noun

opritsjninasubstantief
{f}

ostrich [ostriches] (large flightless bird)
noun
[UK: ˈɒ.strɪtʃ]
[US: ˈɒ.strɪtʃ]

struisvogelsubstantief
{m}

ostrich politics (evasive style of politics)
noun

struisvogelpolitieksubstantief
{f}

trichotillomania (disorder)
noun

trichotillomaniesubstantief
{f}

TTMsubstantief
{f}

unjust enrichment (benefit unlawfully gained at another's expense)
noun

ongerechtvaardigde verrijkingsubstantief
{f}

verrijking zonder oorzaaksubstantief
{f}

Zurich (city)
proper noun
[UK: ˈzjʊə.rɪk]
[US: ˈzʊ.rɪk]

Zuricheigennam
{n}