Angol | Holland |
---|---|
restrained (held back, limited, kept in check or under control) adjective [UK: rɪ.ˈstreɪnd] [US: ri.ˈstreɪnd] | beheerstbijvoeglijk naamwoord |
restrain [restrained, restraining, restrains] (to control or keep in check) verb [UK: rɪ.ˈstreɪn] [US: ri.ˈstreɪn] | beteugelenwerkwoord |
restrain [restrained, restraining, restrains] (to deprive of liberty) verb [UK: rɪ.ˈstreɪn] [US: ri.ˈstreɪn] | onderdrukkenwerkwoord |
restrain [restrained, restraining, restrains] (to restrict or limit) verb [UK: rɪ.ˈstreɪn] [US: ri.ˈstreɪn] | begrenzenwerkwoord beperkenwerkwoord |
unrestrained adjective [UK: ˌʌn.rɪ.ˈstreɪnd] [US: ˌʌn.ri.ˈstreɪnd] | ongebreideldbijvoeglijk naamwoord ongebreideldebijvoeglijk naamwoord |
unrestrainedly (in unrestrained manner) adverb | a la dolbijwoord |