Angol-Holland szótár »
rational hollandul
| Angol | Holland |
|---|---|
| rational (arithmetic: of a number) adjective [UK: ˈræʃ.n̩.əl] [US: ˈræʃ.n̩.əl] | rationelebijvoeglijk naamwoord |
| rational (reasonable; not absurd) adjective [UK: ˈræʃ.n̩.əl] [US: ˈræʃ.n̩.əl] | rationeelbijvoeglijk naamwoord redelijkbijvoeglijk naamwoord verstandelijkbijvoeglijk naamwoord |
| rational number [rational numbers] (quotient of integers) noun [UK: ˈræʃ.n̩.əl ˈnʌm.bə(r)] [US: ˈræʃ.n̩.əl ˈnʌm.br̩] | rationaal getalsubstantief |
| rationale [rationales] (explanation of the basis or fundamental reasons) noun [UK: ˌræʃ.ə.ˈnɑːl] [US: ˌræʃ.ə.ˈnæl] | ratiosubstantief |
| rationale [rationales] (justification or rationalization) noun [UK: ˌræʃ.ə.ˈnɑːl] [US: ˌræʃ.ə.ˈnæl] | onderbouwingsubstantief |
| rationality [rationalities] (quality or state of being rational) noun [UK: ˌræʃ.ə.ˈnæl.ət.i] [US: ˌræʃ.ə.ˈnæl.ət.i] | rationaliteitsubstantief |
| rationalization [rationalizations] (concealment of true motivation) noun [UK: ˌræʃ.n̩.əl.aɪ.ˈzeɪʃ.n̩] [US: ˌræʃ.n̩.əl.ə.ˈzeɪʃ.n̩] | rationalisatiesubstantief |
| aberrational (characterized by aberration) adjective [UK: ˌæ.bə.ˈreɪ.ʃə.nəl] [US: ˌæ.bə.ˈreɪ.ʃə.nəl] | met aberratiebijvoeglijk naamwoord |
| generational (of, pertaining to, or changing over generations) adjective [UK: ˌdʒen.ə.ˈreɪʃ.n̩.əl] [US: ˌdʒen.ə.ˈreɪʃ.n̩.əl] | generationeelbijvoeglijk naamwoord |
| irrational (mathematics: of a number) adjective [UK: ɪ.ˈræʃ.n̩əl] [US: ɪ.ˈræʃ.n̩əl] | irrationaalbijvoeglijk naamwoord irrationalebijvoeglijk naamwoord |
| irrational (unfounded or nonsensical) adjective [UK: ɪ.ˈræʃ.n̩əl] [US: ɪ.ˈræʃ.n̩əl] | irrationeelbijvoeglijk naamwoord irrationelebijvoeglijk naamwoord onredelijkbijvoeglijk naamwoord onredelijkebijvoeglijk naamwoord onzinnigbijvoeglijk naamwoord onzinnigebijvoeglijk naamwoord |
| irrationality [irrationalities] (want of reason) noun [UK: ɪ.ˈræʃ.n̩əl] [US: ɪ.ˌræ.ʃə.ˈnæ.lə.ti] | onredelijkheidsubstantief |
