Angol-Holland szótár »

randy hollandul

AngolHolland
randy (impudent beggar)
noun
[UK: ˈræn.di]
[US: ˈræn.di]

geus [geuzen]substantief

randy [randier, randiest] (rude or coarse)
adjective
[UK: ˈræn.di]
[US: ˈræn.di]

grofbijvoeglijk naamwoord

rauwbijvoeglijk naamwoord

randy [randier, randiest] (sexually aroused)
adjective
[UK: ˈræn.di]
[US: ˈræn.di]

geilbijvoeglijk naamwoord

heetbijvoeglijk naamwoord

opgewonden/ verhitbijvoeglijk naamwoord

randy (virago)
noun
[UK: ˈræn.di]
[US: ˈræn.di]

manwijfsubstantief
{n}

viragosubstantief
{n}

apple brandy [apple brandies] (brandy made from apples)
noun
[UK: ˈæp.l̩ ˈbræn.di]
[US: ˈæp.l̩ ˈbræn.di]

appelbrandewijnsubstantief
{m}

calvadossubstantief
{m}

brandy [brandies] (liquor)
noun
[UK: ˈbræn.di]
[US: ˈbræn.di]

brandewijnsubstantief