Angol-Holland szótár »

polyglot hollandul

AngolHolland
polyglot (comprising various (native) linguistic groups, see also: multilingual)
adjective
[UK: ˈpɒ.lɪ.ɡlɒt]
[US: ˈpɑː.liɡlat]

veeltaligbijvoeglijk naamwoord

polyglot (of a person: speaking, or versed in, many languages, see also: multilingual)
adjective
[UK: ˈpɒ.lɪ.ɡlɒt]
[US: ˈpɑː.liɡlat]

meertaligbijvoeglijk naamwoord

polyglotbijvoeglijk naamwoord

polyglottischbijvoeglijk naamwoord

polyglot [polyglots] (one who has mastered (especially when able to speak) several languages)
noun
[UK: ˈpɒ.lɪ.ɡlɒt]
[US: ˈpɑː.liɡlat]

meertaligesubstantief
{m}

talenkennersubstantief
{m}

veeltaligesubstantief
{m}

polyglot [polyglots] (publication in several languages)
noun
[UK: ˈpɒ.lɪ.ɡlɒt]
[US: ˈpɑː.liɡlat]

polyglotsubstantief
{m} {f}

polyglottesubstantief
{f}

polyglotism (the use of several languages)
noun

meertaligheidsubstantief

polyglossiesubstantief

veeltaligheidsubstantief