Angol-Holland szótár »

pit hollandul

AngolHolland
pitiless (having no pity)
adjective
[UK: ˈpɪ.tɪ.lɪs]
[US: ˈpɪ.ti.ləs]

meedogenloosbijvoeglijk naamwoord

onbarmhartigbijvoeglijk naamwoord

Pitjantjatjara (the aboriginal language mainly spoken in central Australia)
proper noun

Pitjantjatjaraeigennam

pittance noun
[UK: ˈpɪtns]
[US: ˈpɪ.təns]

schijntje [schijntjes]substantief
{n}

pituitary [pituitaries] (pituitary gland together with the pituitary stalk)
noun
[UK: pɪ.ˈtjuːɪ.tə.ri]
[US: pə.ˈtuːə.ˌte.ri]

hypofysesubstantief

pituitary (of or pertaining to the pituitary gland)
adjective
[UK: pɪ.ˈtjuːɪ.tə.ri]
[US: pə.ˈtuːə.ˌte.ri]

hypofysaalbijvoeglijk naamwoord

pituitary gland [pituitary glands] (endocrine gland)
noun
[UK: pɪ.ˈtjuːɪ.tə.ri ɡlænd]
[US: pə.ˈtuːə.ˌte.ri ˈɡlænd]

hypofysesubstantief

pity (feeling of sympathy)
noun
[UK: ˈpɪ.ti]
[US: ˈpɪ.ti]

deernissubstantief
{f}

medelijdensubstantief
{n}

pity (something regrettable)
noun
[UK: ˈpɪ.ti]
[US: ˈpɪ.ti]

jammersubstantief

spijtigsubstantief

absolute pitch [absolute pitches] (pitch established by its rate of vibration)
noun
[UK: ˈæb.sə.luːt pɪtʃ]
[US: ˈæb.sə.ˌluːt ˈpɪtʃ]

absolute toonhoogtesubstantief
{m}

anarcho-capitalism (philosophy that advocates the elimination of the state and a self-regulating free market)
noun

anarchokapitalismesubstantief
{n}

armpit [armpits] (cavity beneath the junction of the arm and shoulder)
noun
[UK: ˈɑːm.pɪt]
[US: ˈɑːrm.ˌpɪt]

okselsubstantief
{m}

Australian Capital Territory (Territory of Australia)
proper noun

Australisch Hoofdstedelijk Territoriumeigennam

ball pit (type of play area)
noun

ballenbaksubstantief

Blyth's pipit (Anthus godlewskii)
noun

Mongoolse piepersubstantief
{m}

Brussels-Capital Region (region of Belgium)
proper noun

Brussels Hoofdstedelijk Gewesteigennam
{n}

buff-bellied pipit (Anthus rubescens)
noun

Pacifische waterpiepersubstantief
{m}

capital (excellent)
adjective
[UK: ˈkæ.pɪ.təl]
[US: ˈkæ.pə.təl]

excellentbijvoeglijk naamwoord

uitstekendbijvoeglijk naamwoord

capital (involving punishment by death)
adjective
[UK: ˈkæ.pɪ.təl]
[US: ˈkæ.pə.təl]

doodbijvoeglijk naamwoord

doodstrafbijvoeglijk naamwoord

capital [capitals] (money and wealth)
noun
[UK: ˈkæ.pɪ.təl]
[US: ˈkæ.pə.təl]

kapitaalsubstantief
{n}

capital (of prime importance)
adjective
[UK: ˈkæ.pɪ.təl]
[US: ˈkæ.pə.təl]

hoofd-bijvoeglijk naamwoord

kapitaalbijvoeglijk naamwoord

capital (uppercase)
adjective
[UK: ˈkæ.pɪ.təl]
[US: ˈkæ.pə.təl]

hoofdbijvoeglijk naamwoord

capital [capitals] (uppermost part of a column)
noun
[UK: ˈkæ.pɪ.təl]
[US: ˈkæ.pə.təl]

kapiteelsubstantief
{n}

capital city [capital cities] (city designated as seat of government)
noun
[UK: ˈkæ.pɪ.təl ˈsɪ.ti]
[US: ˈkæ.pə.təl ˈsɪ.ti]

hoofdstadsubstantief
{f}

capital gains tax (tax on profit made from selling capital)
noun

vermogensaanwasbelastingsubstantief
{f}

vermogenswinstbelastingsubstantief
{f}

capital letter noun
[UK: ˈkæ.pɪ.təl ˈle.tə(r)]
[US: ˈkæ.pə.təl ˈle.tər]

hoofdlettersubstantief
{f}

majuskelsubstantief
{m}

capital punishment (punishment by death, see also: death penalty)
noun
[UK: ˈkæ.pɪ.təl ˈpʌ.nɪ.ʃmənt]
[US: ˈkæ.pə.təl ˈpʌ.nɪ.ʃmənt]

doodstrafsubstantief
{f}

capitalism (socio-economic system based on private property rights)
noun
[UK: ˈkæ.pɪ.tə.lɪ.zəm]
[US: ˈkæ.pə.tə.ˌlɪ.zəm]

kapitalismesubstantief
{n}

capitalist [capitalists] (supporter of capitalism)
noun
[UK: ˈkæ.pɪ.tə.lɪst]
[US: ˈkæ.pə.tə.ləst]

kapitalistsubstantief
{m}

kapitalistesubstantief
{f}

capitalist (supporting or endorsing capitalism)
adjective
[UK: ˈkæ.pɪ.tə.lɪst]
[US: ˈkæ.pə.tə.ləst]

kapitalistischbijvoeglijk naamwoord

capitalistic (of or pertaining to capitalism or to capitalists)
adjective
[UK: ˌkæ.pɪ.tə.ˈlɪ.stɪk]
[US: ˌkæ.pə.tə.ˈlɪ.stɪk]

kapitalistischbijvoeglijk naamwoord

Capitanian (subdivision of the Permian)
proper noun

Capitanieneigennam

123