Angol-Holland szótár »

long hollandul

AngolHolland
longitude [longitudes] (angular distance)
noun
[UK: ˈlɒn.ɡɪ.tjuːd]
[US: ˈlɑːndʒ.ə.tuːd]

lengtegraadsubstantief
{m}

longitudinal (running in the direction of the long axis of a body)
adjective
[UK: ˌlɒn.ɡɪ.ˈtjuːd.ɪn.l̩]
[US: ˌlɑːndʒ.ə.ˈtuːd.n̩.əl]

overlangsbijvoeglijk naamwoord

longline (very long fishing line with multiple hooks)
noun

beugsubstantief
{f}

longship (type of Viking vessel)
noun

langschipsubstantief
{n}

sneksubstantief
{m} {f}

longsword (a kind of sword)
noun
[UK: lˈɒŋsɔːd]
[US: lˈɑːŋsoːrd]

grootzwaardsubstantief
{n}

slagzwaardsubstantief
{n}

longwave (having a wavelength of greater than 1000 meters)
adjective
[UK: lˈɒŋweɪv]
[US: lˈɑːŋweɪv]

langegolfbijvoeglijk naamwoord
{f}

Longyearbyen (settlement)
proper noun

Longyearbyeneigennam
{n}

all along (duration)
adverb
[UK: ɔːl ə.ˈlɒŋ]
[US: ɔːl ə.ˈlɔːŋ]

allangbijwoord

along (by the length of; in a line with the length of; lengthwise next to)
preposition
[UK: ə.ˈlɒŋ]
[US: ə.ˈlɔːŋ]

langspreposition

along (in company, together)
adverb
[UK: ə.ˈlɒŋ]
[US: ə.ˈlɔːŋ]

meebijwoord

along (onward, forward)
adverb
[UK: ə.ˈlɒŋ]
[US: ə.ˈlɔːŋ]

doorbijwoord

alongside (together with or at the same time)
preposition
[UK: ə.ˌlɒŋ.ˈsaɪd]
[US: ə.ˌlɒŋ.ˈsaɪd]

aan de zijde vanpreposition

as long as (if, assuming)
conjunction
[UK: əz ˈlɒŋ əz]
[US: ˈæz ˈlɔːŋ ˈæz]

mitsvoegwoord

zolangvoegwoord

belong [belonged, belonging, belongs] (be accepted in a group)
verb
[UK: bɪ.ˈlɒŋ]
[US: bɪ.ˈlɔːŋ]

behorenwerkwoord

belong [belonged, belonging, belongs] (be part of a group)
verb
[UK: bɪ.ˈlɒŋ]
[US: bɪ.ˈlɔːŋ]

horen bijwerkwoord

thuishoren bijwerkwoord

belong [belonged, belonging, belongs] (be the guardian, spouse or partner of)
verb
[UK: bɪ.ˈlɒŋ]
[US: bɪ.ˈlɔːŋ]

bij iemand zijnwerkwoord

belong [belonged, belonging, belongs] (be the property of)
verb
[UK: bɪ.ˈlɒŋ]
[US: bɪ.ˈlɔːŋ]

toebehoren aanwerkwoord

van iemand zijnwerkwoord

belong [belonged, belonging, belongs] (have its proper place)
verb
[UK: bɪ.ˈlɒŋ]
[US: bɪ.ˈlɔːŋ]

horenwerkwoord

thuishorenwerkwoord

belong [belonged, belonging, belongs] (set theory: be an element of)
verb
[UK: bɪ.ˈlɒŋ]
[US: bɪ.ˈlɔːŋ]

behoren totwerkwoord

chaise longue [chaise longues] (reclining chair with a long seat)
noun
[UK: ʃeɪz ˈlaʊndʒ]
[US: ˈʃeɪz ˈlaʊndʒ]

chaise longuesubstantief
{f}

ligstoelsubstantief
{m}

elongated (extensive in length)
adjective
[UK: ˈiː.lɒŋ.ɡeɪ.tɪd]
[US: ə.ˈlɒŋ.ɡe.təd]

langgerektbijvoeglijk naamwoord

elongated (stretched)
adjective
[UK: ˈiː.lɒŋ.ɡeɪ.tɪd]
[US: ə.ˈlɒŋ.ɡe.təd]

langwerpigbijvoeglijk naamwoord

get along (interact or coexist well, without argument or trouble)
verb
[UK: ˈɡet ə.ˈlɒŋ]
[US: ˈɡet ə.ˈlɔːŋ]

opschieten metwerkwoord

overeenkomenwerkwoord

get along (survive; to do well enough)
verb
[UK: ˈɡet ə.ˈlɒŋ]
[US: ˈɡet ə.ˈlɔːŋ]

doorgaanwerkwoord

overlevenwerkwoord

zich erdoorheen slaanwerkwoord

how long (how long (distance))
adjective

hoe langbijvoeglijk naamwoord

in the long run (eventually)
preposition
[UK: ɪn ðə ˈlɒŋ rʌn]
[US: ɪn ðə ˈlɔːŋ ˈrən]

op den duurpreposition

op termijnpreposition

uiteindelijkpreposition

it's a long story (situation is too complicated to talk about)
phrase
[UK: ɪts ə ˈlɒŋ ˈstɔː.ri]
[US: ɪts ə ˈlɔːŋ ˈstɔː.ri]

dat is een lang verhaalphrase

lang verhaalphrase

123