Angol-Holland szótár »

liar hollandul

AngolHolland
liar [liars] (one who tells lies)
noun
[UK: ˈlaɪə(r)]
[US: ˈlaɪər]

leugenaarsubstantief
{m}

leugenaarstersubstantief
{f}

auxiliary [auxiliaries] (sailing vessel equipped with an engine)
noun
[UK: ɔːɡ.ˈzɪ.liə.ri]
[US: agˈzɪ.ljə.ri]

zeilboot met hulpmotorsubstantief

auxiliary (held in reserve for exceptional circumstances)
adjective
[UK: ɔːɡ.ˈzɪ.liə.ri]
[US: agˈzɪ.ljə.ri]

reserve-bijvoeglijk naamwoord

auxiliary (helping; giving assistance or support)
adjective
[UK: ɔːɡ.ˈzɪ.liə.ri]
[US: agˈzɪ.ljə.ri]

helpendbijvoeglijk naamwoord

hulp-bijvoeglijk naamwoord

ondersteunendbijvoeglijk naamwoord

auxiliary (of a ship, having both sails and an engine)
adjective
[UK: ɔːɡ.ˈzɪ.liə.ri]
[US: agˈzɪ.ljə.ri]

met hulpmotorbijvoeglijk naamwoord

auxiliary (supplementary or subsidiary)
adjective
[UK: ɔːɡ.ˈzɪ.liə.ri]
[US: agˈzɪ.ljə.ri]

bijkomendbijvoeglijk naamwoord

extrabijvoeglijk naamwoord

auxiliary verb (a helping verb)
noun
[UK: ɔːɡ.ˈzɪ.liə.ri vɜːb]
[US: agˈzɪ.ljə.ri ˈvɝːb]

hulpwerkwoordsubstantief
{n}

billiards [billiards] (any cue sport)
noun
[UK: ˈbɪ.lɪədz]
[US: ˈbɪ.ljərdz]

biljartsubstantief
{n}

familiar (acquainted)
adjective
[UK: fə.ˈmɪ.lɪə(r)]
[US: fə.ˈmɪ.ljər]

vertrouwdbijvoeglijk naamwoord

familiar (attendant spirit)
noun
[UK: fə.ˈmɪ.lɪə(r)]
[US: fə.ˈmɪ.ljər]

geleidediersubstantief
{n}

geleidegeestsubstantief
{m}

familiar (inappropriately intimate or friendly)
adjective
[UK: fə.ˈmɪ.lɪə(r)]
[US: fə.ˈmɪ.ljər]

familiairbijvoeglijk naamwoord

familiar (known to one)
adjective
[UK: fə.ˈmɪ.lɪə(r)]
[US: fə.ˈmɪ.ljər]

bekendbijvoeglijk naamwoord

peculiar (common or usual for a particular place or circumstance)
adjective
[UK: pɪ.ˈkjuː.lɪə(r)]
[US: pə.ˈkjuː.ljər]

karakteristiekbijvoeglijk naamwoord

peculiar (out of the ordinary)
adjective
[UK: pɪ.ˈkjuː.lɪə(r)]
[US: pə.ˈkjuː.ljər]

merkwaardigbijvoeglijk naamwoord

ongebruikelijkbijvoeglijk naamwoord

ongewoonbijvoeglijk naamwoord