Angol-Holland szótár »

lame hollandul

AngolHolland
lame [lamer, lamest] (by extension, hobbling)
adjective
[UK: leɪm]
[US: ˈleɪm]

wankelbijvoeglijk naamwoord

lame [lamer, lamest] (moving with difficulty)
adjective
[UK: leɪm]
[US: ˈleɪm]

mankendbijvoeglijk naamwoord

lame [lamer, lamest] (slang: unconvincing)
adjective
[UK: leɪm]
[US: ˈleɪm]

flauwbijvoeglijk naamwoord

lame [lamer, lamest] (unable to walk properly because of a problem with one's feet or legs)
adjective
[UK: leɪm]
[US: ˈleɪm]

kreupelbijvoeglijk naamwoord

lambijvoeglijk naamwoord

mankbijvoeglijk naamwoord

verlamdbijvoeglijk naamwoord

lament [laments] (song expressing grief)
noun
[UK: lə.ˈment]
[US: lə.ˈment]

klaagzangsubstantief
{m}

lamentation [lamentations] (a sorrowful cry; a lament)
noun
[UK: ˌlæ.men.ˈteɪʃ.n̩]
[US: læ.men.ˈteɪʃ.n̩]

lamentatiesubstantief

lamentation [lamentations] (mourning)
noun
[UK: ˌlæ.men.ˈteɪʃ.n̩]
[US: læ.men.ˈteɪʃ.n̩]

rouwklachtsubstantief

lamentation [lamentations] (the act of lamenting)
noun
[UK: ˌlæ.men.ˈteɪʃ.n̩]
[US: læ.men.ˈteɪʃ.n̩]

geklaagsubstantief
{n}

geweeklaagsubstantief
{n}

klagensubstantief
{n}

weeklagensubstantief
{n}

Lamentations (book of the Bible)
proper noun
[UK: ˌlæ.men.ˈteɪʃ.n̩z]
[US: læ.men.ˈteɪʃ.n̩z]

Klaagliedereneigennam
{f-Pl}

a bad workman always blames his tools (not the tools but how they're employed)
phrase

een kwaad werkman heeft altijd slecht getuigphrase

aflame (in flames, on fire)
adjective
[UK: ə.ˈfleɪm]
[US: ə.ˈfleɪm]

in brandbijvoeglijk naamwoord

blame [blamed, blaming, blames] (place blame upon)
verb
[UK: bleɪm]
[US: ˈbleɪm]

beschuldigenwerkwoord

verwijtenwerkwoord

wijtenwerkwoord

blame (state of having caused a bad event)
noun
[UK: bleɪm]
[US: ˈbleɪm]

schuldsubstantief
{f}

blameworthy (deserving blame or censure)
adjective
[UK: ˈbleɪm.wɜː.ði]
[US: ˈbleɪm.wɝː.ði]

afkeurenswaardigbijvoeglijk naamwoord

candleflame (flame)
noun

kaarsvlamsubstantief
{m} {f}

flame [flamed, flaming, flames] (to produce flames)
verb
[UK: fleɪm]
[US: ˈfleɪm]

laaienwerkwoord

vlammenwerkwoord

flame [flames] (visible part of fire)
noun
[UK: fleɪm]
[US: ˈfleɪm]

laaisubstantief
{f}

vlamsubstantief
{f}

flamenco (a genre of folk music and dance native to Andalusia, Spain)
noun
[UK: flə.ˈmeŋk.əʊ]
[US: flə.ˈmeŋˌko.ʊ]

flamencosubstantief
{m}

flamethrower (device that projects a flame)
noun
[UK: ˈfleɪm.θrəʊə(r)]
[US: ˈfleɪmθro.ʊər]

vlammenwerpersubstantief
{m}

inflamed (affected by inflammation)
adjective
[UK: ɪn.ˈfleɪmd]
[US: ˌɪn.ˈfleɪmd]

ontstokenbijvoeglijk naamwoord

Le Lamentin (commune in Martinique)
proper noun

Le Lamentineigennam
{n}