Angol-Holland szótár »

inter hollandul

AngolHolland
inter [interred, interring, inters] (bury in a grave)
verb
[UK: ɪn.ˈtɜː(r)]
[US: ˌɪn.ˈtɝː]

begravenwerkwoord

ter aarde bestellenwerkwoord

inter- (among, between)
adjective
[UK: ˈɪn.tə]
[US: ˈɪn.tə]

inter-bijvoeglijk naamwoord

inter alia (among other things)
adverb
[UK: ˈɪn.tərˈ.eɪ.lɪə]
[US: ˈɪn.tər.ˈeɪ.lɪə]

onder anderebijwoord

interact (act or piece between others)
noun
[UK: ˌɪn.tə.ˈrækt]
[US: ˌɪn.tə.ˈrækt]

entr’actesubstantief
{m} {f}

tussenspelsubstantief
{n}

interact [interacted, interacting, interacts] (act upon each other)
verb
[UK: ˌɪn.tə.ˈrækt]
[US: ˌɪn.tə.ˈrækt]

elkaar beïnvloedenwerkwoord

in wisselwerking zijn metwerkwoord

interagerenwerkwoord

interaction [interactions] (situation or occurrence in which two or more objects or events act upon one another)
noun
[UK: ˌɪn.tə.ˈræk.ʃn̩]
[US: ˌɪn.tə.ˈræk.ʃn̩]

interactiesubstantief
{f}

wisselwerkingsubstantief
{f}

interbreed [interbred, interbred, interbreeding, interbreeds] (to breed or reproduce within a heterogenous community, the products of which produce hybrids)
verb
[UK: ˌɪn.tə.ˈbriːd]
[US: ˌɪn.tə.ˈbriːd]

hybridiserenwerkwoord

interbreed [interbred, interbred, interbreeding, interbreeds] (to breed or reproduce within an isolated community)
verb
[UK: ˌɪn.tə.ˈbriːd]
[US: ˌɪn.tə.ˈbriːd]

intelenwerkwoord

intercept [intercepted, intercepting, intercepts] (to stop, deflect or divert)
verb
[UK: ˌɪn.tə.ˈsept]
[US: ˌɪn.tər.ˈsept]

onderscheppenwerkwoord

intercession [intercessions] (the act of intervening)
noun
[UK: ˌɪn.tə.ˈseʃ.n̩]
[US: ˌɪn.tər.ˈseʃ.n̩]

voorspraaksubstantief
{f}

interchange [interchanges] (highway junction)
noun
[UK: ˌɪn.tə.ˈtʃeɪndʒ]
[US: ˌɪn.tər.ˈtʃeɪndʒ]

knooppuntsubstantief
{n}

verkeersknooppuntsubstantief
{n}

verkeerswisselaarsubstantief
{m}

interchangeable (freely substitutable)
adjective
[UK: ˌɪn.tə.ˈtʃeɪn.dʒəb.l̩]
[US: ˌɪn.tər.ˈtʃeɪn.dʒəb.l̩]

uitwisselbaarbijvoeglijk naamwoord

intercostal (anatomy: between the ribs of an animal or person)
adjective
[UK: ˌɪn.təˈkɒstl]
[US: ˌɪn.tərˈk.ɑːstl]

intercostaalbijvoeglijk naamwoord

tussenribsbijvoeglijk naamwoord

intercostal (intercostal muscle)
noun
[UK: ˌɪn.təˈkɒstl]
[US: ˌɪn.tərˈk.ɑːstl]

tussenribspiersubstantief
{f}

intercourse [intercourses] (communication, conversation)
noun
[UK: ˈɪn.tək.ɔːs]
[US: ˈɪn.tərˌk.ɔːrs]

communicatiesubstantief
{f}

conversatiesubstantief
{f}

intercourse [intercourses] (dealings between countries)
noun
[UK: ˈɪn.tək.ɔːs]
[US: ˈɪn.tərˌk.ɔːrs]

betrekkingensubstantief
{f-Pl}

onderhandelingensubstantief
{f-Pl}

intercourse [intercourses] (sexual intercourse)
noun
[UK: ˈɪn.tək.ɔːs]
[US: ˈɪn.tərˌk.ɔːrs]

geslachtsverkeersubstantief
{n}

sexuele betrekkingensubstantief
{f-Pl}

intercultural (between different cultures)
adjective
[UK: ˌɪn.tərˈk.əl.tʃə.rəl]
[US: ˌɪn.tərˈk.əl.tʃə.rəl]

intercultureelbijvoeglijk naamwoord

interdependent (Mutually dependent)
adjective
[UK: ˌɪn.tə.dɪ.ˈpen.dənt]
[US: ˌɪn.tər.də.ˈpen.dənt]

wederzijds afhankelijkbijvoeglijk naamwoord

interdict [interdicts] (A papal decree prohibiting the administration of the sacraments from a political entity under the power of a single person)
noun
[UK: ˌɪn.tə.ˈdɪkt]
[US: ˈɪn.tər.ˌdɪkt]

interdictiesubstantief

interdisciplinary (of or pertaining to multiple distinct academic disciplines or fields of study)
adjective
[UK: ˌɪn.tə.ˌdɪ.sɪ.ˈplɪ.nə.ri]
[US: ˌɪn.tər.ˈdɪ.sə.plə.ˌne.ri]

interdisciplinairbijvoeglijk naamwoord

interest [interests] (attention that is given to or received from someone or something)
noun
[UK: ˈɪn.trəst]
[US: ˈɪn.trəst]

belangstellingsubstantief
{f}

interest [interests] (finance: price of credit)
noun
[UK: ˈɪn.trəst]
[US: ˈɪn.trəst]

interestsubstantief
{m}

rentesubstantief
{f} {m}

interest [interests] (great attention and concern from someone)
noun
[UK: ˈɪn.trəst]
[US: ˈɪn.trəst]

interessesubstantief
{f}

interest [interests] (involvement in or link with financial, business, or other undertaking)
noun
[UK: ˈɪn.trəst]
[US: ˈɪn.trəst]

belang [belangen]substantief

interest [interested, interesting, interests] (to attract attention or concern)
verb
[UK: ˈɪn.trəst]
[US: ˈɪn.trəst]

interesserenwerkwoord

interest-free (not charging interest)
adjective
[UK: ˈɪn.trəst friː]
[US: ˈɪn.trəst ˈfriː]

renteloosbijvoeglijk naamwoord

rentevrijbijvoeglijk naamwoord

12