Angol-Holland szótár »

hurt hollandul

AngolHolland
hurt (pained)
adjective
[UK: hɜːt]
[US: ˈhɝːt]

pijn gedaanbijvoeglijk naamwoord

hurt [hurt, hurt, hurting, hurts] (to be painful)
verb
[UK: hɜːt]
[US: ˈhɝːt]

pijn doenwerkwoord

zeer doenwerkwoord

hurt [hurt, hurt, hurting, hurts] (to cause physical pain and/or injury)
verb
[UK: hɜːt]
[US: ˈhɝːt]

kwellenwerkwoord

kwetsenwerkwoord

pijnigenwerkwoord

hurt (wounded, injured)
adjective
[UK: hɜːt]
[US: ˈhɝːt]

geblesseerdbijvoeglijk naamwoord

gekwetstbijvoeglijk naamwoord

gewondbijvoeglijk naamwoord

unhurt (not hurt)
adjective
[UK: ʌn.ˈhɜːt]
[US: ʌn.ˈhɝːt]

ongedeerdbijvoeglijk naamwoord