Angol-Holland szótár »

grin hollandul

AngolHolland
grin [grins] (A smile revealing the teeth)
noun
[UK: ɡrɪn]
[US: ˈɡrɪn]

grijnssubstantief
{m} {f}

grin [grinned, grinning, grins] (To smile showing the teeth)
verb
[UK: ɡrɪn]
[US: ˈɡrɪn]

grijnzenwerkwoord

grind [grinds] (a tedious task)
noun
[UK: ɡraɪnd]
[US: ˈɡraɪnd]

karweisubstantief
{n}

grind [ground, ground, grinding, grinds] (to reduce to smaller pieces)
verb
[UK: ɡraɪnd]
[US: ˈɡraɪnd]

malenwerkwoord

vermalenwerkwoord

verpulverenwerkwoord

grind [ground, ground, grinding, grinds] (to remove material by rubbing with an abrasive surface)
verb
[UK: ɡraɪnd]
[US: ˈɡraɪnd]

schurenwerkwoord

grindstone (wheel for grinding)
noun
[UK: ˈɡraɪnd.stəʊn]
[US: ˈɡraɪndˌstoʊn]

slijpsteensubstantief
{m}

angle grinder (power tool)
noun

flexsubstantief
{m}

haakse slijpersubstantief
{m}

ax to grind (proposition or point of view)
noun

een appeltje te schillensubstantief

bench grinder (workbench-mounte grinder)
noun

slijpmachinesubstantief
{f}

tafelslijpmachinesubstantief
{f}

chagrin [chagrined, chagrining, chagrins] (bother or vex; to mortify)
verb
[UK: ˈʃæ.ɡrɪn]
[US: ʃə.ˈɡrɪn]

storenwerkwoord

vervelenwerkwoord

chagrin (distress from failure; vexation or mortification)
noun
[UK: ˈʃæ.ɡrɪn]
[US: ʃə.ˈɡrɪn]

chagrijnsubstantief
{n}

irritatiesubstantief
{f}

ongenoegensubstantief
{n}

verdrietsubstantief
{n}

coffee grinder (a device for pulverizing or powdering coffee beans)
noun
[UK: ˈkɒ.fi ˈɡraɪn.də(r)]
[US: ˈkɑː.fi ˈɡraɪn.dər]

koffiemolensubstantief
{m}

hippotigrine (zebrine)
adjective

zebra-achtigbijvoeglijk naamwoord

meatgrinder (device for cutting meat)
noun

gehaktmolensubstantief
{m}

Montenegrin (person from Montenegro)
noun
[UK: ˌmɒn.tɪ.ˈniː.ɡrɪn]
[US: ˌmɑːn.tɪ.ˈniː.ɡriːn]

Montenegrijnsubstantief
{m}

Montenegrijnsesubstantief
{f}

Montenegrin (relating to Montenegro)
adjective
[UK: ˌmɒn.tɪ.ˈniː.ɡrɪn]
[US: ˌmɑːn.tɪ.ˈniː.ɡriːn]

Montenegrijnsbijvoeglijk naamwoord

peregrinate [peregrinated, peregrinating, peregrinates] (to travel from place to place)
verb
[UK: ˈpe.rɪ.ɡrɪ.neɪt]
[US: ˈpe.rɪ.ɡriː.neɪt]

rondreizenwerkwoord

rondtrekkenwerkwoord

peregrinate [peregrinated, peregrinating, peregrinates] (to travel through a specific place)
verb
[UK: ˈpe.rɪ.ɡrɪ.neɪt]
[US: ˈpe.rɪ.ɡriː.neɪt]

doortrekkenwerkwoord

doorzwervenwerkwoord

peregrine falcon (Falco peregrinus)
noun
[UK: ˈpe.rɪ.ɡrɪn ˈfɔːlkən]
[US: ˈpe.rə.ˌɡrin ˈfælkən]

slechtvalksubstantief
{m}