Angol-Holland szótár »

flex hollandul

AngolHolland
flex [flexes] (flexibility)
noun
[UK: fleks]
[US: ˈfleks]

buigbaarheidsubstantief

flexibiliteitsubstantief

plooibaarheidsubstantief

flex [flexes] (the act of flexing)
noun
[UK: fleks]
[US: ˈfleks]

buigensubstantief
{n}

plooiensubstantief
{n}

flex [flexed, flexing, flexes] (to bend something)
verb
[UK: fleks]
[US: ˈfleks]

buigenwerkwoord

plooienwerkwoord

flex [flexed, flexing, flexes] (to tighten one's muscles)
verb
[UK: fleks]
[US: ˈfleks]

samentrekkenwerkwoord

flexible (easily bent without breaking)
adjective
[UK: ˈflek.səb.l̩]
[US: ˈflek.səb.l̩]

buigzaambijvoeglijk naamwoord

flexible (easy and compliant)
adjective
[UK: ˈflek.səb.l̩]
[US: ˈflek.səb.l̩]

flexibelbijvoeglijk naamwoord

flexitarian (one who is usually vegetarian)
noun

flexitariërsubstantief
{m}

flexor [flexors] (muscle)
noun
[UK: ˈflek.sə(r)]
[US: ˈflek.sər]

buigspiersubstantief
{f}

circumflex [circumflexes] (circumflex accent)
noun
[UK: ˈsɜːk.əm.fleks]
[US: ˈsɝːk.əm.fleks]

accent circonflexesubstantief
{n}

circonflexesubstantief
{m}

circumflexsubstantief
{m}

dakjesubstantief
{n}

patellar reflex [patellar reflexes] (a reflex extension of the lower leg)
noun

kniepeesreflexsubstantief
{m}

pilomotor reflex (Raised skin, usually caused by the involuntary erection of hairs on the neck or arms caused by cold, excitement, or fear)
noun
[UK: pˈaɪləmˌəʊtə rˈiːfleks]
[US: pˈaɪləmˌoʊɾɚ rˈiːfleks]

kippenvelsubstantief

reflex [reflexes] (automatic response)
noun
[UK: ˈriː.fleks]
[US: ˈriː.fleks]

reflexsubstantief
{m}

reflexive (in grammar)
adjective
[UK: rɪ.ˈflek.sɪv]
[US: rə.ˈflek.sɪv]

wederkerendbijvoeglijk naamwoord

reflexive pronoun (a part of speech)
noun
[UK: rɪ.ˈflek.sɪv ˈprəʊ.naʊn]
[US: rə.ˈflek.sɪv ˈproʊ.naʊn]

wederkerend voornaamwoordsubstantief
{n}

reflexive verb (verb with equivalent subject and direct object)
noun
[UK: rɪ.ˈflek.sɪv vɜːb]
[US: rə.ˈflek.sɪv ˈvɝːb]

wederkerend werkwoordsubstantief
{n}

reflexology (study of behavior)
noun
[UK: ˌriː.fleks.ˈɒ.lə.dʒi]
[US: ˌriː.fleks.ˈɒ.lə.dʒi]

reflexologiesubstantief
{f}

retroflex [retroflexes] (any of the retroflex consonants)
noun
[UK: rˌetrəʊflˈeks]
[US: rˌetroʊflˈeks]

retroflexsubstantief

retroflex (of any of the retroflex pronunciations)
adjective
[UK: rˌetrəʊflˈeks]
[US: rˌetroʊflˈeks]

retroflexbijvoeglijk naamwoord

single-lens reflex (a camera allowing one to view through the same lens used to take a photograph)
noun

spiegelreflexcamerasubstantief
{f}