Angol | Holland |
---|---|
end [ends] (extreme part) noun [UK: end] [US: ˈend] | eindesubstantief uiteindesubstantief |
end [ended, ending, ends] (intransitive: be finished, be terminated) verb [UK: end] [US: ˈend] | eindenwerkwoord eindigenwerkwoord ophoudenwerkwoord |
end [ended, ending, ends] (transitive: finish, terminate (something)) verb [UK: end] [US: ˈend] | beëindigenwerkwoord |
end in itself (something without a purpose) noun [UK: end ɪn ɪt.ˈself] [US: ˈend ɪn ət.ˈself] | doel op zichsubstantief doel op zichzelfsubstantief |
end up (arrive at a destination) verb [UK: end ʌp] [US: ˈend ʌp] | belandenwerkwoord terechtkomenwerkwoord |
end user (the final consumer of a product; the intended recipient or user) noun [UK: end ˈjuːz.ə(r)] [US: ˈend ˈjuːz.ər] | eindgebruikersubstantief |
end user license agreement (a contract between the manufacturer or copyright holder) noun [UK: end ˈjuːz.ə(r) ˈlaɪsns ə.ˈɡriː.mənt] [US: ˈend ˈjuːz.ər ˈlaɪ.səns ə.ˈɡriː.mənt] | gebruikersovereenkomstsubstantief |
endangered (in danger, at risk) adjective [UK: ɪn.ˈdeɪn.dʒəd] [US: en.ˈdeɪn.dʒərd] | bedreigdbijvoeglijk naamwoord |
endarken (to render dark or darker) verb | verduisterenwerkwoord |
endearing (inspiring affection or love) adjective [UK: ɪn.ˈdɪər.ɪŋ] [US: en.ˈdiːr.ɪŋ] | vertederendbijvoeglijk naamwoord |
endeavor [endeavors] (a sincere attempt) noun [UK: en.ˈde.və(r)] [US: en.ˈde.vər] | ijverensubstantief inspanningsubstantief pogingsubstantief |
endeavor [endeavored, endeavoring, endeavors] (attempt through application of effort) verb [UK: en.ˈde.və(r)] [US: en.ˈde.vər] | nastrevenwerkwoord proberenwerkwoord zich beijverenwerkwoord |
endeavor [endeavors] (enterprise; assiduous or persistent activity) noun [UK: en.ˈde.və(r)] [US: en.ˈde.vər] | moeitesubstantief strevensubstantief |
endemic [endemics] (individual or species that is endemic) noun [UK: en.ˈde.mɪk] [US: en.ˈde.mɪk] | inboorlingsubstantief inheemse soortsubstantief |
endemic (native to a particular area) adjective [UK: en.ˈde.mɪk] [US: en.ˈde.mɪk] | endemischbijvoeglijk naamwoord inheemsbijvoeglijk naamwoord |
ending [endings] (termination or conclusion) noun [UK: ˈend.ɪŋ] [US: ˈend.ɪŋ] | beëindigingsubstantief |
endive [endives] (leafy salad vegetable, Cichorium endivia) noun [UK: ˈen.dɪv] [US: ˈen.ˌdaɪv] | andijviesubstantief |
endless (having no end) adjective [UK: ˈend.lɪs] [US: ˈend.ləs] | eindeloosbijvoeglijk naamwoord |
endless (indefinite) adjective [UK: ˈend.lɪs] [US: ˈend.ləs] | grenzeloosbijvoeglijk naamwoord oneindigbijvoeglijk naamwoord |
endocarp [endocarps] (inner layer of the pericarp) noun [UK: ˈendəʊkˌɑːp] [US: ˈendoʊkˌɑːrp] | endocarpsubstantief |
endocrine disruptor (substance that hinders the normal functioning of the endocrine system) noun | hormoonverstoordersubstantief |
endocrinology [endocrinologies] (study of the endocrine glands) noun [UK: ˌendo.krə.ˈnɑː.lə.dʒi] [US: ˌendo.krə.ˈnɑː.lə.dʒi] | endocrinologiesubstantief |
endocrinologist (practitioner of endocrinology) noun [UK: ˌendo.krə.ˈnɑː.lə.dʒəst] [US: ˌendo.krə.ˈnɑː.lə.dʒəst] | endocrinoloogsubstantief |
endodontist (one who specializes in endodontics) noun | tandarts gespecialiseerd in wortelkanaalbehandelingsubstantief |
endogamy (the practice of marrying within one's own social group) noun [UK: en.ˈdɒ.ɡə.mɪ] [US: en.ˈdɑː.ɡə.miː] | endogamiesubstantief |
endorheic (having no outflow to an external body of water such as a river or ocean, and only losing water through evaporation) adjective | endoreïschbijvoeglijk naamwoord |
endorse [endorsed, endorsing, endorses] (support) verb [UK: ɪn.ˈdɔːs] [US: en.ˈdɔːrs] | aanbevelenwerkwoord |