Angol-Holland szótár »

early hollandul

AngolHolland
early [earlier, earliest] (at a time in advance of the usual)
adjective
[UK: ˈɜː.li]
[US: ˈɝː.li]

vroegbijvoeglijk naamwoord

early bird (one who wakes early)
noun
[UK: ˈɜː.li bɜːd]
[US: ˈɝː.li ˈbɝːd]

vroege vogelsubstantief
{m} {f}

Early Middle Ages (Translations)
proper noun

vroege middeleeuweneigennam

bright and early adverb

voor dag en dauwbijwoord

clearly ((modal) without a doubt, obviously)
adverb
[UK: ˈklɪə.li]
[US: ˈklɪr.li]

klaarbijwoord

clearly (in a clear manner)
adverb
[UK: ˈklɪə.li]
[US: ˈklɪr.li]

duidelijkbijwoord

half-yearly (twice a year)
adverb
[UK: hɑːf ˈjɪə.li]
[US: ˈhæf ˈjɪr.li]

halfjaarlijksbijwoord

nearly (almost, but not quite)
adverb
[UK: ˈnɪə.li]
[US: ˈnɪr.li]

bijnabijwoord

pearly antshrike (passerine bird)
noun

parelmierklauwiersubstantief

the early bird gets the worm (whoever arrives first has the best chance of success)
phrase
[UK: ðə ˈɜː.li bɜːd ˈɡets ðə wɜːm]
[US: ðə ˈɝː.li ˈbɝːd ˈɡets ðə ˈwɝːm]

morgenstond heeft goud in de mondphrase

yearly (happening once every year)
adjective
[UK: ˈjɪə.li]
[US: ˈjɪr.li]

jaarlijksbijvoeglijk naamwoord

jaarlijksebijvoeglijk naamwoord

yearly (once a year)
adverb
[UK: ˈjɪə.li]
[US: ˈjɪr.li]

jaarlijksbijwoord

yearly (something that is published once a year)
noun
[UK: ˈjɪə.li]
[US: ˈjɪr.li]

jaarlijkse uitgavesubstantief
{f}

jaaruitgavesubstantief
{f}