Angol-Holland szótár »
daring hollandul
| Angol | Holland |
|---|---|
| daring (boldness) noun [UK: ˈdeər.ɪŋ] [US: ˈder.ɪŋ] | braniesubstantief durfsubstantief lefsubstantief |
| daring (courageous) adjective [UK: ˈdeər.ɪŋ] [US: ˈder.ɪŋ] | dapperbijvoeglijk naamwoord durvendbijvoeglijk naamwoord gedurfdbijvoeglijk naamwoord |
| daring (willing to take on risks) adjective [UK: ˈdeər.ɪŋ] [US: ˈder.ɪŋ] | avontuurlijkbijvoeglijk naamwoord ondernemendbijvoeglijk naamwoord roekeloosbijvoeglijk naamwoord stoutmoedigbijvoeglijk naamwoord |
| dare [dared, daring, dares] (to brave or face up to) verb [UK: deə(r)] [US: ˈder] | riskerenwerkwoord |
| dare [dared, daring, dares] (to defy or challenge) verb [UK: deə(r)] [US: ˈder] | tartenwerkwoord uitdagenwerkwoord |
| dare [dared, daring, dares] (to have courage) verb [UK: deə(r)] [US: ˈder] | durvenwerkwoord wagenwerkwoord |
| calendar [calendared, calendaring, calendars] (to set a date for a proceeding in court) verb [UK: ˈkæ.lɪn.də(r)] [US: ˈkæ.lən.dər] | vastleggenwerkwoord |
