Angol | Holland |
---|---|
damn (awfully, extremely) adverb [UK: dæm] [US: ˈdæm] | verdomdbijwoord verdraaidbijwoord verschrikkelijkbijwoord vreselijkbijwoord |
damn (generic intensifier) adjective [UK: dæm] [US: ˈdæm] | verdomdbijvoeglijk naamwoord verdraaidbijvoeglijk naamwoord vervloektbijvoeglijk naamwoord |
damn [damned, damning, damns] (theology: to condemn to hell) verb [UK: dæm] [US: ˈdæm] | verdoemenwerkwoord |
damnation (Condemnation to everlasting punishment in the future state, or the punishment itself) noun [UK: dæm.ˈneɪʃ.n̩] [US: dæm.ˈneɪʃ.n̩] | vervloekingsubstantief |
goddamn (an expression of anger, surprise, or frustration) interjection [UK: ˈɡɑːd.ˌdæm] [US: ˈɡɑːd.ˌdæm] | godverdomme!interjection verdomme!interjection |
goddamn (intensifier) adjective [UK: ˈɡɑːd.ˌdæm] [US: ˈɡɑːd.ˌdæm] | verdomdbijvoeglijk naamwoord vervloektbijvoeglijk naamwoord |