Angol-Holland szótár »

cur hollandul

AngolHolland
curry powder [curry powders] (mixture of spices)
noun
[UK: ˈkʌ.ri ˈpaʊ.də(r)]
[US: ˈkɜː.ri ˈpaʊ.dər]

kerriepoedersubstantief
{m} {n}

curry tree (Murraya koenigii)
noun

kerrieboomsubstantief

currycomb (a comb or brush used to groom horses)
noun
[UK: ˈkʌ.rɪk.əʊm]
[US: ˈkɜː.riːˌkoʊm]

roskamsubstantief

currywurst (pork sausage cut into slices seasoned with a curry sauce)
noun

curryworstsubstantief
{f}

curse [curses] (supernatural detriment)
noun
[UK: kɜːs]
[US: ˈkɝːs]

verwensingsubstantief
{m}

vloeksubstantief
{m}

curse [cursed, cursing, curses] (to place a curse upon)
verb
[UK: kɜːs]
[US: ˈkɝːs]

beheksenwerkwoord

verdoemenwerkwoord

vervloekenwerkwoord

curse [cursed, cursing, curses] (to utter a vulgar curse)
verb
[UK: kɜːs]
[US: ˈkɝːs]

vloekenwerkwoord

cursed (having some sort of divine harm)
adjective
[UK: kɜːst]
[US: ˈkɝːst]

vervloektbijvoeglijk naamwoord

cursive (character)
noun
[UK: ˈkɜː.sɪv]
[US: ˈkɝː.sɪv]

cursiefsubstantief
{f}

cursive (manuscript)
noun
[UK: ˈkɜː.sɪv]
[US: ˈkɝː.sɪv]

cursiefjesubstantief

cursively (In a cursive manner)
adverb

aan elkaarbijwoord

cursiefbijwoord

cursor [cursors] (GUI: moving icon representing the position of a pointing device)
noun
[UK: ˈkɜː.sə(r)]
[US: ˈkɝː.sər]

cursorsubstantief
{m}

muisaanwijzersubstantief
{m}

cursory (hasty, superficial, careless)
adjective
[UK: ˈkɜː.sə.ri]
[US: ˈkɝː.sə.ri]

haastigbijvoeglijk naamwoord

oppervlakkigbijvoeglijk naamwoord

vluchtigbijvoeglijk naamwoord

curt [curter, curtest] adjective
[UK: kɜːt]
[US: ˈkɝːt]

kortafbijvoeglijk naamwoord

curtail [curtailed, curtailing, curtails] (cut short an animal's tail)
verb
[UK: kɜː.ˈteɪl]
[US: kər.ˈteɪl]

beknottenwerkwoord

bekortenwerkwoord

inkortenwerkwoord

knottenwerkwoord

kortwiekenwerkwoord

verkortenwerkwoord

curtail [curtailed, curtailing, curtails] (limit or restrict)
verb
[UK: kɜː.ˈteɪl]
[US: kər.ˈteɪl]

beperkenwerkwoord

kort houdenwerkwoord

curtain [curtains] (piece of cloth covering a window)
noun
[UK: ˈkɜːt.n̩]
[US: ˈkɝː.tn̩]

gordijnsubstantief
{n}

curtain [curtains] (piece of cloth in a theater)
noun
[UK: ˈkɜːt.n̩]
[US: ˈkɝː.tn̩]

doeksubstantief
{n}

curtsey [curtseys] (small bow of knees and lowered body, usually by a female)
noun
[UK: ˈkɜːt.si]
[US: ˈkɝːt.si]

nijgingsubstantief
{f}

curtsey [curtseyed, curtseying, curtseys] (to make a curtsey)
verb
[UK: ˈkɜːt.si]
[US: ˈkɝːt.si]

nijgenwerkwoord

curvature [curvatures] (the shape of something curved)
noun
[UK: ˈkɜː.və.tʃə(r)]
[US: ˈkɝː.və.tʃər]

krommingsubstantief

curve [curved, curving, curves] (bend, crook)
verb
[UK: kɜːv]
[US: ˈkɝːv]

buigenwerkwoord

krommenwerkwoord

plooienwerkwoord

curve [curved, curving, curves] (bend or turn gradually from a given direction)
verb
[UK: kɜːv]
[US: ˈkɝːv]

afbuigenwerkwoord

curve [curves] (gentle bend)
noun
[UK: kɜːv]
[US: ˈkɝːv]

bocht [bochten]substantief
{m}

curvesubstantief
{f}

1234