Angol-Holland szótár »

coin hollandul

AngolHolland
coin [coins] ((currency) a piece of currency)
noun
[UK: kɔɪn]
[US: ˌkɔɪn]

geldstuksubstantief
{n}

muntsubstantief
{m}

muntstuksubstantief
{n}

coin [coins] (a token used in a special establishment like a casino)
noun
[UK: kɔɪn]
[US: ˌkɔɪn]

jetonsubstantief
{m}

coin [coined, coining, coins] (to create coins)
verb
[UK: kɔɪn]
[US: ˌkɔɪn]

aanmuntenwerkwoord

munt slaanwerkwoord

muntenwerkwoord

coin [coined, coining, coins] (to make up or invent, and establish)
verb
[UK: kɔɪn]
[US: ˌkɔɪn]

bedenkenwerkwoord

opperenwerkwoord

smedenwerkwoord

verzinnenwerkwoord

coin cell (a small battery having the form of a squat cylinder)
noun

knoopcelsubstantief
{f}

knoopcelbatterijsubstantief
{f}

coin-op (operated by coins)
noun

muntapparaatsubstantief
{n}

munttoestelsubstantief
{n}

coin-op (operated by coins)
adjective

munt-bijvoeglijk naamwoord

op muntenbijvoeglijk naamwoord

coincide [coincided, coinciding, coincides] (to occupy exactly the same space)
verb
[UK: ˌkəʊɪn.ˈsaɪd]
[US: ˌkoʊɪn.ˈsaɪd]

coïnciderenwerkwoord

samenvallenwerkwoord

coincidence [coincidences] (state of events appearing to be connected when they are not)
noun
[UK: kəʊ.ˈɪn.sɪ.dəns]
[US: koʊ.ˈɪn.sɪ.dəns]

toeval [toevallen]substantief
{n}

coincidental (happening or existing at the same time)
adjective
[UK: kəʊ.ˌɪn.sɪ.ˈden.tl̩]
[US: koʊ.ˌɪn.sɪ.ˈden.tl̩]

samenvallendbijvoeglijk naamwoord

coincidental (occurring as or resulting from coincidence)
adjective
[UK: kəʊ.ˌɪn.sɪ.ˈden.tl̩]
[US: koʊ.ˌɪn.sɪ.ˈden.tl̩]

toevalligbijvoeglijk naamwoord

coinsurance (joint assumption of risk between insurer and insured)
noun
[UK: ˌkoˌɪn.ˈʃɜːəns]
[US: ˌkoˌɪn.ˈʃɜː.rəns]

eigen risicosubstantief
{m}

euro coin (coin in the eurozone)
noun

euromuntsubstantief
{f}

obsidional coin (coin)
noun

belegeringsmuntsubstantief
{f}

noodmuntsubstantief
{f}

Tourcoing (city in Hauts-de-France)
proper noun

Toerkonjeeigennam
{n}