Angol-Holland szótár »

bleak hollandul

AngolHolland
bleak [bleaker, bleakest] (cheerless)
adjective
[UK: bliːk]
[US: ˈbliːk]

vreugdeloosbijvoeglijk naamwoord

bleak [bleaker, bleakest] (desolate and exposed)
adjective
[UK: bliːk]
[US: ˈbliːk]

desolaatbijvoeglijk naamwoord

guurbijvoeglijk naamwoord

bleak (small European river fish)
noun
[UK: bliːk]
[US: ˈbliːk]

blieksubstantief
{m}

bleak [bleaker, bleakest] (without color)
adjective
[UK: bliːk]
[US: ˈbliːk]

bleekbijvoeglijk naamwoord

kleurloosbijvoeglijk naamwoord