Angol-Holland szótár »

black hollandul

AngolHolland
blackboard [blackboards] (a surface that can be written upon with chalk)
noun
[UK: ˈblæk.bɔːd]
[US: ˈblæk.ˌbɔːrd]

bordsubstantief
{n}

krijtbordsubstantief
{n}

schoolbordsubstantief
{n}

blackcoat (a member of the clergy)
noun

zwartroksubstantief
{m}

blackcurrant [blackcurrants] (shrub)
noun
[UK: blækˈk.ʌ.rənt]
[US: blækˈk.ʌ.rənt]

zwarte bessubstantief
{f}

zwarte bessenstruiksubstantief
{m}

blacken [blackened, blackening, blackens] (defame, sully)
verb
[UK: ˈblækən]
[US: ˈblækən]

zwartmakenwerkwoord

blackhead [blackheads] (skin blemish)
noun
[UK: ˈblæk.hed]
[US: ˈblæk.hed]

mee-etersubstantief
{m}

blackish-gray antshrike (passerine bird)
noun

zwartgrijze mierklauwiersubstantief

blackjack (card game)
noun
[UK: ˈblæk.dʒæk]
[US: ˈblæk.ˌdʒæk]

eenentwintigensubstantief
{n}

blackjack (flag)
noun
[UK: ˈblæk.dʒæk]
[US: ˈblæk.ˌdʒæk]

piratenvlagsubstantief
{c}

blacklist [blacklists] (list or set of people or entities to be shunned or banned)
noun
[UK: ˈblæ.klɪst]
[US: ˈblæ.ˌklɪst]

zwarte lijstsubstantief
{f}

blackmail (extortion of money by threats of public accusation, exposure, or censure)
noun
[UK: ˈblæk.meɪl]
[US: ˈblæk.ˌmel]

afpersingsubstantief
{f}

blackmail [blackmailed, blackmailing, blackmails] (to extort money)
verb
[UK: ˈblæk.meɪl]
[US: ˈblæk.ˌmel]

chanterenwerkwoord

blackout [blackouts] (a large-scale power failure)
noun
[UK: ˈblæk.aʊt]
[US: ˈblæˌk.ɑːwt]

stroomstoringsubstantief
{f}

blackout [blackouts] (a temporary loss of consciousness)
noun
[UK: ˈblæk.aʊt]
[US: ˈblæˌk.ɑːwt]

bewustzijnsverliessubstantief

blackout [blackouts] (a temporary loss of memory)
noun
[UK: ˈblæk.aʊt]
[US: ˈblæˌk.ɑːwt]

geheugengatsubstantief

geheugenverliessubstantief

zwart gatsubstantief

blackout [blackouts] (the mandatory blinding of all light)
noun
[UK: ˈblæk.aʊt]
[US: ˈblæˌk.ɑːwt]

verduisteringsubstantief

blackout curtain (A curtain which blocks light)
noun

verduisterend gordijnsubstantief

blackshirt (uniformed Italian fascist, member of a paramilitary wing of the party)
noun
[UK: ˈblæk.ʃɜːt]
[US: ˈblæk.ʃɝːt]

zwarthemdsubstantief
{n}

blacksmith [blacksmiths] (iron forger, see also: smith)
noun
[UK: ˈblæk.smɪθ]
[US: ˈblæk.ˌsmɪθ]

smidsubstantief
{m}; hoefSmid {m}

blackthorn [blackthorns] (Prunus spinosa)
noun
[UK: ˈblæk.θɔːn]
[US: ˈblæk.θɔːrn]

sleedoornsubstantief

blackwater (contaminated waste water)
noun
[UK: ˈblæ.kwɔː.tə(r)]
[US: ˈblæ.kwɔːr.tər]

zwart watersubstantief
{n}

zwartwatersubstantief
{n}

American black bear (Ursus americanus)
noun
[UK: ə.ˈmer.ɪk.ən blæk beə(r)]
[US: ə.ˈmer.ɪk.ən ˈblæk ˈber]

Amerikaanse zwarte beersubstantief
{m}

American black duck (Anas rubripes)
noun

Amerikaanse zwarte eendsubstantief
{f}

zwarte eendsubstantief
{f}

Asian black bear (Ursus thibetanus)
noun

Aziatische zwarte beersubstantief
{m}

kraagbeersubstantief
{m}

emotional blackmail (psychological misuse of a person's emotions)
noun

emotionele chantagesubstantief
{f}

Eurasian black vulture (Aegypius monachus)
noun

monniksgiersubstantief

Eurasian blackbird (Turdus merula)
noun
[UK: jʊə.ˈreɪʒ.n̩ ˈblæk.bɜːd]
[US: jʊ.ˈreɪʒ.n̩ ˈblæk.bərd]

merelsubstantief
{m}

Eurasian blackcap (Sylvia atricapilla)
noun
[UK: jʊə.ˈreɪʒ.n̩ ˈblækkæp]
[US: jʊ.ˈreɪʒ.n̩ ˈblækˌkæp]

zwartkopsubstantief
{m}

great black-backed gull [great black-backed gulls] (Larus marinus)
noun
[UK: ˈɡreɪt blæk bækt ɡʌl]
[US: ˈɡreɪt ˈblæk ˈbækt ˈɡəl]

grote mantelmeeuwsubstantief
{f}

jet-black (the blackest black)
noun
[UK: ˈdʒet ˌblæk]
[US: ˈdʒet ˌblæk]

gitzwartsubstantief

gitzwarte kleursubstantief

lesser black-backed gull (Larus fuscus)
noun

kleine mantelmeeuwsubstantief
{f}

pitch-black (of the blackest black)
adjective
[UK: ˈpɪtʃ blæk]
[US: ˈpɪtʃ blæk]

pikzwartbijvoeglijk naamwoord

1234