Angol-Holland szótár »

all hollandul

AngolHolland
all (apiece)
adverb
[UK: ɔːl]
[US: ɔːl]

elkbijwoord

per stukbijwoord

all (every individual of the given class)
determiner
[UK: ɔːl]
[US: ɔːl]

aldeterminer

alledeterminer

all (everything possible)
noun
[UK: ɔːl]
[US: ɔːl]

allessubstantief
{n}

zich helemaalsubstantief
{n}

all (throughout the whole of (a stated period of time))
determiner
[UK: ɔːl]
[US: ɔːl]

de ganse +period of timedeterminer

gans de +period of timedeterminer

heeldeterminer

heledeterminer

all (wholly)
adverb
[UK: ɔːl]
[US: ɔːl]

allesbijwoord

helemaalbijwoord

totaalbijwoord

all along (duration)
adverb
[UK: ɔːl ə.ˈlɒŋ]
[US: ɔːl ə.ˈlɔːŋ]

allangbijwoord

all and sundry (all; everyone)
pronoun
[UK: ɔːl ənd ˈsʌn.dri]
[US: ɔːl ænd ˈsʌn.dri]

Jan en allemanpronoun

all but (very nearly)
adverb
[UK: ɔːl bʌt]
[US: ɔːl ˈbət]

bijnabijwoord

welhaastbijwoord

all cats are grey in the dark (proverb)
phrase

bij nacht zijn alle katten grauwphrase

all day (the entire day)
adverb
[UK: ɔːl deɪ]
[US: ɔːl ˈdeɪ]

de hele dagbijwoord

all ears (listening intensely)
adjective
[UK: ɔːl ɪəz]
[US: ɔːl ˈɪrz]

eén en al oorbijvoeglijk naamwoord

all hands on deck (order)
interjection

alle hens aan dekinterjection

all hell breaks loose (the situation becomes chaotic)
phrase
[UK: ɔːl hel breɪks luːs]
[US: ɔːl ˈhel ˈbreɪks ˈluːs]

de hel breekt losphrase

all in all (generally)
adverb
[UK: ɔːl ɪn ɔːl]
[US: ɔːl ɪn ɔːl]

al met albijwoord

all kidding aside (idiom, speech act)
adverb

alle gekheid op een stokjebijwoord

zonder dollenbijwoord

all of a sudden (colloquial: suddenly, see also: suddenly)
adverb
[UK: ɔːl əv ə ˈsʌd.n̩]
[US: ɔːl əv ə ˈsʌd.n̩]

ineensbijwoord

opeensbijwoord

plotselingbijwoord

all-or-nothing adjective

hollen of stilstaanbijvoeglijk naamwoord

all right (fairly well)
adverb
[UK: ˈɔːl.ˈraɪt]
[US: ˈɔːl.ˈraɪt]

vrij goedbijwoord

wel degelijkbijwoord

all right (good)
adjective
[UK: ˈɔːl.ˈraɪt]
[US: ˈɔːl.ˈraɪt]

in ordebijvoeglijk naamwoord

primabijvoeglijk naamwoord

all right (in good health)
adjective
[UK: ˈɔːl.ˈraɪt]
[US: ˈɔːl.ˈraɪt]

in een goede gezondheidbijvoeglijk naamwoord

all rights reserved (copyright notice formula)
phrase
[UK: ɔːl raɪts rɪ.ˈzɜːvd]
[US: ɔːl ˈraɪts rə.ˈzɝːvd]

alle rechten voorbehoudenphrase

all roads lead to Rome (different paths can take to the same goal)
phrase
[UK: ɔːl rəʊdz liːd tuː rəʊm]
[US: ɔːl roʊdz ˈled ˈtuː roʊm]

alle wegen leiden naar Romephrase

all-rounder [all-rounders] (a person who has many skills)
noun
[UK: ɔːl ˈraʊnd.ə(r)]
[US: ɔːl ˈraʊn.dr̩]

manusje-van-allessubstantief
{n}

All Saints' Day (feast day)
proper noun
[UK: ɔːl ˈseɪnts deɪ]
[US: ɔːl ˈseɪnts ˈdeɪ]

allerheiligeneigennam

Allerheiligeneigennam
{m}

All Souls' Day (Christian feast day)
proper noun
[UK: ɔːl səʊlz deɪ]
[US: ɔːl soʊlz ˈdeɪ]

allerzieleneigennam
{n}

12