Nederlands-Engels woordenboek »

zien betekenis in Engels

NederlandsEngels
helderziende substantief
{m}

seer [seers](someone who foretells the future)
noun
[UK: sɪə(r)] [US: ˈsiːr]

helderziende bijvoeglijk naamwoord
{m}

clairvoyant(able to see things that cannot be perceived by the normal senses)
adjective
[UK: kleəˈvo.ɪənt] [US: kler.ˌvɔɪənt]

helderziendheid substantief
{f}

clairvoyance(the power to perceive objects that are not accessible to the senses)
noun
[UK: kleəˈvo.ɪəns] [US: kler.ˌvɔɪəns]

herzien werkwoord

adjust [adjusted, adjusting, adjusts](to improve or rectify)
verb
[UK: ə.ˈdʒʌst] [US: ə.ˈdʒəst]

rectify [rectified, rectifying, rectifies](to correct or amend something)
verb
[UK: ˈrek.tɪ.faɪ] [US: ˈrek.tə.ˌfaɪ]

review [reviewed, reviewing, reviews](to look back over in order to correct or edit; to revise.)
verb
[UK: rɪ.ˈvjuː] [US: ˌri.ˈvjuː]

revise [revised, revising, revises](to review, alter and amend, especially of written material)
verb
[UK: rɪ.ˈvaɪz] [US: rɪ.ˈvaɪz]

Herziene Koreaanse Romanisatie eigennam
{f}

Revised Romanization of Korean(Romanization standard for Korean)
proper noun

herziening substantief

revision [revisions](act of revising)
noun
[UK: rɪ.ˈvɪʒ.n̩] [US: ri.ˈvɪʒ.n̩]

herziening substantief
{f}

overhaul [overhauls](a major repair, remake, renovation, or revision)
noun
[UK: ˌəʊv.ə.ˈhɔːl] [US: ˌoʊv.ə.ˈhɔːl]

het licht zien werkwoord

see the light(undergo a spiritual conversion)
verb

inzien werkwoord

notice [noticed, noticing, notices]verb
[UK: ˈnəʊ.tɪs] [US: ˈnoʊ.tɪs]

realize [realized, realizing, realizes](to become aware of)
verb
[UK: ˈrɪə.laɪz] [US: ˈriː.ˌlaɪz]

jachtopziener substantief
{m}

gamekeeper [gamekeepers](person employed to maintain the game)
noun
[UK: ˈɡeɪmk.iː.pə(r)] [US: ˈɡeɪmk.iː.pər]

lang niet gezien interjection

long time no see(idiomatic: I (or we) have not seen you for a long time)
interjection

laten zien werkwoord

show(to display)
verb
[UK: ʃəʊ] [US: ˈʃoʊ]

men mag een gegeven paard niet in de bek zien phrase

beggars can't be choosers(when resources are limited, one must accept even substandard gifts)
phrase
[UK: ˈbe.ɡərz kɑːnt bi ˈtʃuː.zə(r)z] [US: ˈbe.ɡərz ˈkænt bi ˈtʃuː.zərz]

mijns inziens preposition

in my opinion(according to me)
preposition
[UK: ɪn maɪ ə.ˈpɪ.nɪən] [US: ɪn ˈmaɪ ə.ˈpɪ.njən]

normaal gezien bijwoord

normally(under normal conditions or circumstances; usually; most of the time)
adverb
[UK: ˈnɔː.mə.li] [US: ˈnɔːr.mə.li]

omzien werkwoord

look back(reminisce about the past)
verb
[UK: lʊk ˈbæk] [US: ˈlʊk ˈbæk]

onder ogen zien werkwoord

face [faced, facing, faces](deal with, confront)
verb
[UK: feɪs] [US: ˈfeɪs]

ongezien bijvoeglijk naamwoord

unseen(not seen)
adjective
[UK: ʌn.ˈsiːn] [US: ʌn.ˈsiːn]

onvoorzien bijvoeglijk naamwoord

unforeseen(not foreseen)
adjective
[UK: ˌʌn.fɔː.ˈsiːn] [US: ˌʌn.fɔːr.ˈsiːn]

onvoorzienbaar bijvoeglijk naamwoord

unforeseeable(incapable of being foreseen)
adjective
[UK: ˌʌn.fɔː.ˈsiːəb.l̩] [US: ˌʌn.fɔːr.ˈsiːəb.l̩]

opzien baren werkwoord

draw attention(to rouse someone to notice something, to cause someone to focus on something)
verb

opzienbarend bijvoeglijk naamwoord

sensational(exceptionally great)
adjective
[UK: sɪn.ˈseɪʃ.n̩əl] [US: sen.ˈseɪʃ.n̩əl]

over het hoofd zien werkwoord

miss [missed, missing, misses](to fail to notice, to overlook)
verb
[UK: mɪs] [US: ˈmɪs]

overlook [overlooked, overlooking, overlooks](to fail to notice; to look over and beyond (anything) without seeing it)
verb
[UK: ˌəʊv.ə.ˈlʊk] [US: ˌoʊv.ə.ˈlʊk]

overzien werkwoord

oversee [oversaw, overseen, overseeing, oversees](to survey, look at something in a wide angle)
verb
[UK: ˌəʊv.ə.ˈsiː] [US: ˌoʊv.ə.ˈsiː]

Piacenzien eigennam

Piacenzian(subdivision of the Pliocene epoch)
proper noun

ruzien werkwoord
{n}

spat(to quarrel)
verb
[UK: spæt] [US: ˈspæt]

scherpziend bijvoeglijk naamwoord

perspicacious(Able to physically see clearly)
adjective
[UK: ˌpɜː.spɪˈk.eɪ.ʃəs] [US: ˌpɝː.spɪˈk.eɪ.ʃəs]

slechtziend bijvoeglijk naamwoord

visually impaired(suffering of reduced vision)
adjective

spraakafzien substantief

lipreading [lipreadings](the act of reading lips)
noun

statistisch gezien bijwoord

statistically(in a statistical way)
adverb
[UK: stə.ˈtɪ.stɪk.l̩i] [US: stə.ˈtɪ.stɪk.ə.li]

toezien werkwoord

supervise [supervised, supervising, supervises](to oversee or direct)
verb
[UK: ˈsuː.pə.vaɪz] [US: ˈsuː.pər.ˌvaɪz]

toezien op werkwoord

oversee [oversaw, overseen, overseeing, oversees](to supervise, guide, review or direct the actions of a person or group)
verb
[UK: ˌəʊv.ə.ˈsiː] [US: ˌoʊv.ə.ˈsiː]

tot weerziens interjection

bye(short for goodbye, see also: goodbye)
interjection
[UK: baɪ] [US: baɪ]

tot ziens interjection

cheers(informal: goodbye)
interjection
[UK: tʃɪəz] [US: ˈtʃɪrz]

goodbye(farewell, see also: bye)
interjection
[UK: ˌɡʊd.ˈbaɪ] [US: ˌɡʊd.ˈbaɪ]

123

Zoek geschiedenis