Nederlands | Engels |
---|---|
voltooid bijvoeglijk naamwoord | perfect(grammar: of a tense or verb form: representing a completed action) |
voltooid deelwoord substantief {n} | past participlenoun |
voltooid tegenwoordig toekomende tijd substantief | future perfect(a tense that expresses action completed at some time in the future) |
voltooid tegenwoordige tijd substantief | present perfect(tense that expresses action in the past with consequences in the present time) |
voltooid verleden tijd substantief {m} | pluperfect tense(tense) |
voltooide bijvoeglijk naamwoord | perfect(grammar: of a tense or verb form: representing a completed action) |
duurvorm onvoltooid tegenwoordige tijd substantief | present continuous(tense that describes an ongoing action in the present) |
onvoltooid bijvoeglijk naamwoord | unfinished(not finished) |
onvoltooid deelwoord substantief {n} | present participle [present participles](verb form that indicates an ongoing action) |
onvoltooid tegenwoordige tijd substantief | present imperfect(grammatical tense) |
onvoltooid tegenwoordige tijd v O.V.T. substantief | simple present(present tense) |
onvoltooid toekomende tijd substantief | simple future(future tense) |
onvoltooid toekomstige tijd substantief {m} | future tense(time form of a verb) |
onvoltooid verleden tijd substantief | past imperfect tense(grammatical tense) |
onvoltooid verleden tijd substantief {m} | imperfect [imperfects](past tense) preterite(preterite tense; simple past) simple past(the simple past tense) |