Nederlands-Engels woordenboek »

duren betekenis in Engels

NederlandsEngels
duren werkwoord

dure(to last, continue, endure)
verb
[UK: djˈʊə] [US: dˈʊr]

last [lasted, lasting, lasts](to endure, continue over time)
verb
[UK: lɑːst] [US: ˈlæst]

altijddurend bijvoeglijk naamwoord

everlasting(lasting or enduring forever)
adjective
[UK: ˌe.və.ˈlɑːst.ɪŋ] [US: ˌe.vər.ˈlæ.stɪŋ]

borduren werkwoord

embroider [embroidered, embroidering, embroiders](to stitch a decorative design on fabric with needle and thread)
verb
[UK: ɪmˈbro.ɪ.də(r)] [US: em.ˌbrɔɪ.dər]

eeuwigdurend bijvoeglijk naamwoord

perpetual(lasting forever)
adjective
[UK: pə.ˈpe.tʃʊəl] [US: pər.ˈpe.tʃuːəl]

gedurende preposition

during(for all of a given time interval)
preposition
[UK: ˈdjʊər.ɪŋ] [US: ˈdʊr.ɪŋ]

kortdurend bijvoeglijk naamwoord

short-term [shorter-term, shortest-term](of a short duration of time)
adjective
[UK: ˈʃɔːt tɜːm] [US: ˈʃɔːrt tɝːm]

voortduren werkwoord

endure [endured, enduring, endures](to continue despite obstacles)
verb
[UK: ɪn.ˈdjʊə(r)] [US: en.ˈdjʊr]

voortdurend bijvoeglijk naamwoord

abiding(continue)
adjective
[UK: ə.ˈbaɪd.ɪŋ] [US: ə.ˈbaɪd.ɪŋ]

continuous(without break, cessation, or interruption in time)
adjective
[UK: kən.ˈtɪ.njʊəs] [US: kən.ˈtɪ.njuːəs]

incessant(without pause or stop; not ending)
adjective
[UK: ɪn.ˈsesnt] [US: ˌɪn.ˈse.sənt]

perennial(continuing without cessation or intermission for several years, or for an undetermined or infinite period, see also: perpetual; unceasing)
adjective
[UK: pə.ˈre.nɪəl] [US: pə.ˈre.niəl]

relentless(unremitting, steady and persistent)
adjective
[UK: rɪ.ˈlent.ləs] [US: rə.ˈlent.ləs]

voortdurend aandringen werkwoord

badger [badgered, badgering, badgers](pester)
verb
[UK: ˈbæ.dʒə(r)] [US: ˈbæ.dʒər]

voortdurend in moeilijkheden bijvoeglijk naamwoord

embattled(having battlements or crenellations)
adjective
[UK: ɪm.ˈbæt.l̩d] [US: em.ˈbæt.l̩d]

voortdurend lastigvallen werkwoord

badger [badgered, badgering, badgers](pester)
verb
[UK: ˈbæ.dʒə(r)] [US: ˈbæ.dʒər]

voortdurende wijziging substantief
{f}

flux [fluxes](state of ongoing change)
noun
[UK: flʌks] [US: ˈfləks]

↑

Zoek geschiedenis

    Online woordenboeken

    Meer curiosa